Meer keuzemogelijkheden voor fastfoodondernemer
Rechtbank Leeuwarden
In de verdringingsmarkt van fastfoodconcepten bepaalt diegene die kan beschikken over een eigen pand veelal welke formule daarin mag worden toegepast. Een recent arrest van het gerechtshof Leeuwarden is daar een bevestiging van. De casus is als volgt.
Een franchisenemer heeft met de franchiseorganisatie een onderhuurovereenkomst en een franchiseovereenkomst gesloten. Nadien verwerft de franchisenemer de eigendom van het pand. Daarmee wordt de franchisenemer ook naast onderhuurder tevens (hoofd)verhuurder en verhuurt daarmee aan de franchiseorganisatie die op haar beurt weer door/terug (onder)verhuurt aan de franchisenemer. Dit overigens in casu door aan de franchisenemer gelieerde vennootschappen.
Inmiddels concludeert de franchisenemer dat de toegepaste formule, welke in de onderhuurovereenkomst ook verplicht is gesteld en is gekoppeld aan de franchiseovereenkomst, hem niet langer past in de (gewijzigde) locale marktsituatie. Om redenen van bedrijfseconomische aard wenst de franchisenemer een andere formule toe te passen. De franchisenemer wenst daarom gelijktijdig de franchiseovereenkomst, alsmede de hoofdhuurovereenkomst te beëindigen en een samenwerking aan te gaan met een andere formule. Voor de beëindiging van de laatstgenoemde overeenkomst is toestemming van de rechter vereist. Zonder beëindiging van de hoofdhuurovereenkomst heeft beëindiging van de franchiseovereenkomst weinig effect, gelet op de koppeling van beide overeenkomsten en formulebestemming in de onderhuurovereenkomst. Het gerechtshof beoordeelt in hoger beroep de aldus verzochte ontruiming aan de hand van een (subsidiaire) algemene belangenafweging, daarmee om procestechnische redenen voorbijgaand aan het (primaire) beroep op dringend eigen gebruik. Hierbij is met name vermeldenswaardig dat het gerechtshof in het kader van deze belangenafweging van oordeel is dat het ondernemersbelang, mede door toedoen van toenemende concurrentie van de eigen franchisegever, gebaat is bij de mogelijkheid van een vrije keuze van de te hanteren franchiseformule. Daarbij moet volgens het gerechtshof van het inmiddels verworven eigen pand gebruikt kunnen worden gemaakt. Het gerechtshof acht voorts van belang dat de franchiseorganisatie zelf heeft nagelaten haar positie te versterken door bijvoorbeeld het pand zelf te verwerven. Voorts heeft de franchiseovereenkomst al meer dan 15 jaar geduurd en heeft de franchiseorganisatie nauwelijks of niet geïnvesteerd in de betreffende bedrijfsruimte. Daarmee concludeert het gerechtshof dat de belangenafweging in het voordeel uitvalt van de franchiseondernemer en met zich meebrengt dat de hoofdhuurovereenkomst mag eindigen, zodat deze geen belemmering meer vormt voor de keuze van een eigen formule.
Franchisenemers doen er over het algemeen verstandig aan een afweging te maken met betrekking tot de keuze van een franchiseformule in relatie tot de situatie waarin zij het pand, van waaruit de franchiseformule wordt geëxploiteerd. Vanzelfsprekend dient daarbij tevens te worden gekeken naar de aard van het concurrentiebeding, de financiële prognoses zoals door franchisegever verstrekt en overige voorwaarden. Het aangaan van de franchiserelatie heeft immers mede betrekking op deze en diverse andere onderdelen.
Mr Th.R. Ludwig – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten,franchise juridisch advies Wilt u reageren? Mail naar ludwig@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Gedwongen naar een andere franchiseformule op het bestaande vestigingspunt?
Als een franchiseformule ophoudt te bestaan, bijvoorbeeld als deze ingelijfd wordt bij een andere organisatie, dan kan de vraag zijn of de franchisenemer dan ook verplicht is zich te laten inlijven in
Column Franchise+ – 50 procent meer rechtzaken in franchise
Uit de door Ludwig & Van Dam advocaten gepubliceerde Juridische Franchisestatistiek 2018 blijkt dat er toename is van 50% in het aantal uitspraken in rechtszaken dat in 2017 is gedaan ten opzichte van
Het voornemen tot franchisewetgeving nader beschouwd
Op 23 mei jl. informeerde Staatssecretaris, Mona Keijzer, de Tweede Kamer over de op handen zijnde franchisewetgeving. De Nationale Franchise Gids publiceerde daarover al eerder dit bericht.
Consumentenbescherming van toepassing voor franchisenemer
De consument geniet op basis van het Burgerlijk Wetboek een ruime bescherming.
Update franchisewetgeving
Op 23 mei 2018 heeft het kabinet aangegeven een wettelijke regeling voor te bereiden die een kader schept voor vier deelgebieden van de samenwerking tussen franchisegevers en franchisenemers die cruc
Op het randje van het exclusieve rayon van een franchisenemer
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde op 15 mei 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:4395, over de vraag of een franchisegever net over de rand van het exclusief toegekende beschermingsgebied een filiaal