Meer duidelijkheid over onlineverkopen door hernieuwde groepsvrijstellingsverordening voor verticale overeenkomsten

Per 1 juni 2022 is de hernieuwde groepsvrijstellingsverordening voor verticale overeenkomsten in werking getreden. Ter bevordering van de concurrentie beperkt deze Europese regelgeving de commerciële vrijheid van partijen bij het maken van verticale afspraken, zoals in een franchiseovereenkomst. De wetgeving heeft een moderniseringsslag gemaakt: er wordt meer duidelijkheid geschept over de (on-)mogelijkheden op het gebied van online-activiteiten.

Op basis van de oude regelgeving was het de franchisegever al niet toegestaan om een franchisenemer het gebruik van een website te verbieden. In de hernieuwde groepsvrijstellingsverordening voor verticale overeenkomsten is daaraan toegevoegd (althans is verduidelijkt) dat het de franchisegever eveneens niet is toegestaan om onlineverkopen te verbieden. Ook de hoeveelheid aan onlineverkopen (het volume) door franchisenemer mag door de franchisegever niet worden beperkt. Dit betreft een zogenaamde hardcore-restrictie.

Het is de franchisegever nog wel altijd toegestaan om kwaliteitseisen te stellen aan de website. Hierbij is het tevens toegestaan om de manier van onlineverkopen te reguleren. Hierdoor is het onder bepaalde omstandigheden bijvoorbeeld toegestaan dat een franchisegever verbiedt om de producten te verkopen via online platformen zoals Bol.com. Het is de franchisegever binnen deze kwaliteitseisen niet toegestaan om het gebruik van het handelsmerk en/of de merknaam te verbieden en tevens niet toegestaan om een algemeen verbod op te leggen tot het gebruik van prijsvergelijkingswebsites.

Met de inmiddels al jarenlange opkomst van internetverkopen en de mogelijkheid voor de franchisenemer om zijn goederen onbeperkt via internet te verkopen, zal men zich in sommige gevallen afvragen wat nog de noodzaak is van een fysiek verkooppunt. Desondanks is het de franchisegever wel nog altijd toegestaan om de exploitatie van een fysiek verkooppunt te verplichten.

Het lijkt erop dat de nieuwe regelgeving de franchisegever wel op een andere wijze tegemoet heeft willen komen met betrekking tot de verschuiving op de markt naar meer onlineverkopen. Met de inwerkingtreding van de hernieuwde groepsvrijstellingsverordening voor verticale overeenkomsten is het de franchisegever toegestaan verschillende prijsstellingen te voeren voor onlineverkopen ten opzichte van de prijzen die worden gevoerd voor de fysieke winkels. Uiteraard mogen deze prijsverschillen niet dusdanig zijn dat het hiermee voor de franchisenemer uitsluitend aantrekkelijk is om goederen te verkopen via een fysiek verkooppunt. Het prijsverschil zal moeten kunnen worden verklaard op basis van het verschil aan kosten die de franchisenemer maakt voor een onlineverkoop ten opzichte van een verkoop vanuit een fysiek verkooppunt.

Naast de verduidelijking omtrent onlineverkopen heeft de hernieuwde groepsvrijstellingsverordening voor verticale overeenkomsten onder meer duidelijkheid gecreëerd over de stilzwijgende verlenging van de franchiseovereenkomst na vijf jaar (dit is toegestaan, mits er sprake is van een redelijke opzegtermijn en opzegvoorwaarden). Ook is het door doorvoering van deze nieuwe wetgeving toegestaan om het verbod op actieve verkoop (buiten bijvoorbeeld een exclusief gebied) uit te breiden naar de klanten van de franchisenemer (indien deze ook tot wederverkoop zouden overgaan). Daarnaast is het de franchisegever toegestaan om een exclusief gebied aan maximaal vijf franchisenemer toe te wijzen in plaats van slechts één franchisenemer (dit kan overigens uitsluitend wanneer de franchiseovereenkomst dit eveneens toestaat).

Kortom, het is van belang om de afspraken tussen franchisegever en franchisenemer te toetsen aan de hernieuwde groepsvrijstellingsverordening voor verticale overeenkomsten. Ook biedt de hernieuwde groepsvrijstellingsverordening wellicht kansen voor uw franchiseformule. U dient in ieder geval uiterlijk 1 jaar na inwerkingtreding aan deze nieuwe wetgeving te voldoen. Overeenkomsten die zijn gesloten na 1 juni 2022 dienen echter direct te voldoen aan de hernieuwde groepsvrijstellingsverordening voor verticale overeenkomsten en kunnen geen gebruik maken van dit overgangsrecht.

mr. M. Munnik
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar munnik@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Acquisitiefraude vs. dwaling bij franchiseprognoses

Wie moet bewijzen dat de prognose van de franchisegever ondeugdelijk is? In beginsel is dat de franchisenemer. Als de franchisenemer een beroep doet op de Wet Acquisitiefraude, dan kan het zijn dat

Terugverkoopplicht bij einde franchiseovereenkomst

In franchiseovereenkomsten is soms bepaald dat de franchisenemer verplicht is om aangekochte activa bij het einde van de franchiseovereenkomst terug te verkopen.

Positie franchisenemers bij herstructurering franchisegever

Franchisenemers dienen door de franchisegever vooraf adequaat en ruimhartig geïnformeerd te worden over de inhoud en consequenties van (nadere) afspraken...

Interview Franchise+ – mrs. J. Sterk en A.W. Dolphijn – “Omkering bewijslast bij prognoses door rechter gehonoreerd” – februari 2018

De nieuwe Wet Acquisitiefraude blijkt inderdaad relevant voor de franchisebranche, blijkt uit dit artikel uit Franchise+. Alex Dolphijn van Ludwig & Van Dam staat een franchisenemer bij in een

Door Ludwig en van Dam|01-02-2018|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Artikel Franchise & Recht nr. 7 – Franchiseovereenkomst als algemene voorwaarden

Uniformiteit van de franchiseformule en (derhalve ook) uniformiteit van de afspraken met de franchisene­mers, zal voor de franchisegever vaak van groot belang zijn.

Ga naar de bovenkant