Mededelingsplicht versus onderzoeksplicht bij aankoop van franchise-onderneming, Wie draagt het risico?

Gerechtshof Amsterdam

Bij arrest van 27 januari 2015 (ECLI:GHAMS:2015:195) bevestigd het Gerechtshof Amsterdam  dat de huurder van een snackbar bij het aangaan van de huurovereenkomsten van de bedrijfsruimte en de inventaris in beginsel moet kunnen vertrouwen op mededelingen van de aspirant verhuurder ter zake de historische omzetten en er op de huurder geen onderzoeksplicht rust indien er geen bijzondere reden was om aan de juistheid daarvan te twijfelen. Indien die omzetten achteraf onjuist zijn is dat aldus reden om op grond van dwaling de aangegane overeenkomsten te vernietigen.

In casu werd een door de verhuurder uit een faillissementsboedel verkregen snackbar en inventaris betreffende een snackbar al na korte tijd (onder) verhuurd aan een opvolgend exploitant. Hierbij werd mededeling gedaan van de omzetten van zowel de failliete ondernemer als zijn opvolger/de verhuurder die de exploitatie pas kort ter hand had genomen. Na aanvang door de opvolgend ondernemer bleek dat de meegedeelde omzetten niet juist waren, althans niet konden kloppen doordat deze niet strookten met de inkoopfacturen. Hoewel de kantonrechter nog meende dat de opvolgend ondernemer zijn huiswerk beter had moeten doen door de meegedeelde omzetten op voorhand zelf te verifiëren en daarom de vorderingen afwees, is het hof daarentegen van mening dat als er geen bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, in beginsel mag worden vertrouwd op de mededingen van de aspirant contractpartij. In franchise en prognosezaken geeft deze uitspraak nogmaals aan dat rechters verschillend denken over de verantwoordelijkheden van contractspartijen in dit soort situaties. Om daarvan niet afhankelijk te zijn is het aldus zaak op voorhand af te spreken wie welke verantwoordelijkheid neemt en wie al dan niet garant staat voor de juistheid van mededelingen. In ieder geval kunnen dan op voorhand nadere onderzoeken worden verricht indien nodig.

Mr J. Sterk – Franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Mail naar sterk@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Het voornemen tot franchisewetgeving nader beschouwd

Op 23 mei jl. informeerde Staatssecretaris, Mona Keijzer, de Tweede Kamer over de op handen zijnde franchisewetgeving. De Nationale Franchise Gids publiceerde daarover al eerder dit bericht.

Door Jeroen Sterk|28-05-2018|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Uitspraken & actualiteiten|Label: |

Update franchisewetgeving

Op 23 mei 2018 heeft het kabinet aangegeven een wettelijke regeling voor te bereiden die een kader schept voor vier deelgebieden van de samenwerking tussen franchisegevers en franchisenemers die cruc

Door Alex Dolphijn|24-05-2018|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Op het randje van het exclusieve rayon van een franchisenemer

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde op 15 mei 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:4395, over de vraag of een franchisegever net over de rand van het exclusief toegekende beschermingsgebied een filiaal

Mag een franchisenemer samenwonen met een concurrerende ondernemer?

Kan een franchisenemer een non-concurrentiebeding overtreden door samen te wonen met iemand die een concurrerende onderneming drijft? De rechtbank Midden-Nederland heeft op 12 januari 2018

Geen exclusief verzorgingsgebied, toch exclusiviteit voor franchisenemer

In het vonnis van de rechtbank Noord-Holland d.d. 18 april 2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:3268, werd geoordeeld over het exclusiviteitsgebied van een franchisenemer.

Ga naar de bovenkant