Matiging boete van franchiseovereenkomst bij supermarkt

Door Gepubliceerd Op: 29-05-2015Categorieën: Uitspraken & actualiteiten

De rechtbank Oost-Brabant oordeelde op 22 april 2015 (ECLI:NL:RBOBR:2015:2333) over een geschil tussen een franchisenemer en een franchisegever (Emté Franchise B.V.). over de afwikkeling van een beëindigde samenwerking onder de supermarktformule van Emté

De franchisenemer en franchisegever beëindigden de samenwerking en sloten een beëindigingsovereenkomst. Hierin is neergelegd dat de franchisenemer nog een bedrag zal ontvangen van de franchisegever van € 200.000,-. Afgesproken is dat dit bedrag verrekend mocht worden met nog openstaande bedragen. Verder is bepaald dat de partij die in strijd handelt met de beëindigingsovereenkomst een boete dient te betalen aan de andere partij van € 100.000,- en een bedrag van € 1.000,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt.

De franchisegever houdt op het te betalen bedrag van € 200.000,- een gedeelte in van ongeveer € 24.000,-. Dit bedrag zag op een eerder gevoerde discussie over een onbetaald gebleven (gedeelte) van een factuur aan de franchisenemer. Bij het opstellen van de beëindigingsovereenkomst was dit ook aan de orde geweest en is op aandringen van de franchisenemer uit de beëindigingsovereenkomst geschrapt dat de betreffende factuur in mindering zou komen op het na te betalen bedrag van € 200.000,-.

De rechtbank oordeelt dat de franchisenemer er terecht van mocht uitgaan dat het bedrag van ongeveer € 24.000,- niet in mindering gebracht zou worden op de nabetaling van € 200.000,-, ondanks de nog resterende algemene bepaling in de franchiseovereenkomst dat er verrekend mocht worden met openstaande bedragen. Op aandringen van de franchisenemer was de verschuldigdheid van betreffende factuur juist uit de beëindigingsovereenkomst verwijderd. De vordering van de franchisenemer tot betaling van het bedrag van ongeveer € 24.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente, wordt toegewezen.

De franchisenemer vorderde daarnaast betaling van de overeengekomen boete, die inmiddels opgelopen zou zijn tot zo’n € 410.000,-. De rechtbank oordeelt dat de verhouding tussen de schade en de boete onevenredig groot is. De rechtbank overweegt ook dat de franchisegever een professionelere partij is met een eigen juridische afdeling, die het boetebeding zelf heeft geredigeerd. Alles overziende ziet de rechtbank aanleiding de boete te matigen tot 20% en derhalve tot € 82.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente.

Een contractuele boete kan onder bijzondere omstandigheden gematigd worden. Uit deze uitspraak kan verder worden opgemaakt dat bij het eventuele matigen van een contractuele boete, ten nadele van de franchisegever meegewogen kan worden dat de franchisegever een professionelere partij is dan de franchisenemer, met bijvoorbeeld een eigen juridische afdeling.

 

Mr A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Artikel in Entree: “Nieuwe eigenaar”

“De horecaonderneming waar ik werk is overgenomen. De nieuwe eigenaar zegt nu dat ik niet meer voor hem hoef te werken, maar kan hij mij als werknemer weigeren?”

Bestuurdersaansprakelijkheid bij afwikkeling franchiseovereenkomst

Kan in privé de bestuurder van een franchisenemer-rechtspersoon aansprakelijk zijn jegens de franchisegever, indien de franchisenemer-rechtspersoon ten onrechte zaken niet aan de franchisegever

Artikel in Entree: “Huurprijzen”

“De verhuurder verhoogde jaarlijks de prijzen van het pand, maar sinds 2 jaar doet hij dit niet meer, misschien vergeet hij het wel. Mag hij een achterstallig bedrag later alsnog opeisen?”

Column Franchise + – mr. Th.R. Ludwig: “Op weg naar risicoaansprakelijkheid”

Onlangs heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een prognosekwestie.

Geen geldig beroep op non-concurrentiebeding bij franchising

De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland heeft op 28 februari 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:1469, beslist over de vraag of een franchisenemer gehouden kon worden aan een non-concurrentiebeding.

Structureel ondeugdelijke omzetprognoses van de franchisegever

De rechtbank Limburg heeft op 15 maart 2017 in acht vergelijkbare vonnissen (waaronder ECLI:NL:RBLIM:2017:2344) de franchiseovereenkomsten van diverse franchisenemers van de P3-franchiseformule

Ga naar de bovenkant