Markt- en vestigingsplaatsonderzoek: belangrijker dan u denkt

Door Gepubliceerd Op: 27-05-2011Categorieën: Uitspraken & actualiteiten

De advocatenpraktijk biedt keer op keer weer een keur aan bijzondere situaties, die zich met enige regelmaat voor bijdragen als de onderhavige lenen. Onlangs bleek uit een praktijksituatie weer eens hoe belangrijk het verrichten van een grondig markt- en vestigingsplaatsonderzoek is, alsmede het juist interpreteren daarvan, alvorens tot het openen van een locatie over te gaan. Daarbij komt dan ook nog eens dat de verantwoordelijkheid voor de juiste keuze van een locatie in geval van een samenwerking op franchisebasis ook nog eens zwaar kan wegen ten nadele van de betrokken franchisegever. In casu betrof het een cafetaria, in een op deze plaats niet nader te noemen gemeente, behorende tot een niet nader te noemen formule, geopend in een op zichzelf goed bekend staande winkelstraat. Het cafetaria was mooi ingericht, het ondernemersechtpaar dat het cafetaria dreef was deskundig en goed gemotiveerd en door de betrokken franchisegever uit een andere professie naar dit cafetaria getrokken met de mededeling dat op de betrokken locatie goede omzetten en dito verdiensten waren te genereren. Deze aanprijzingen gingen, voorafgaand aan het sluiten, van de franchiseovereenkomst, vergezeld van een extern uitgevoerd locatieonderzoek, waaruit inderdaad zonneklaar mooie omzetten en resultaten bleken. Een deel van het locatieonderzoek was een concurrentieanalyse. Daarin werd de lokale cafetariamarkt doorgelicht. De conclusie van het locatieonderzoek was ook uit dien hoofde dat de concurrentieverhoudingen dusdanig waren dat zij de voorgespiegelde omzetten en resultaten meer dan mogelijk zouden maken.

Zoals gesteld was de cafetariamarkt onderzocht. Een nabijgelegen Mc Donald’s-vestiging bleek echter volledig over het hoofd gezien. De reden daarvoor bleek, achteraf, dat een Mc Donald’s-restaurant, in de visie van de marktonderzoekers, niet onder het begrip “cafetaria” viel. Om die reden werd de daadwerkelijk op ongeveer 200 meter afstand liggende Mc Donald’s-vestiging niet in de concurrentieanalyse meegenomen en dus ook niet betrokken bij de omzet- en resultaatsprognoses. Het betrokken ondernemersechtpaar heeft, wederom voorafgaand aan het sluiten van de franchiseovereenkomst, nog wel geïnformeerd bij de franchiseorganisatie betreffende de nabijheid van de Mc Donald’s-vestiging, doch het antwoord vanuit die hoek was dat de concurrentieanalyse deugde en de voorspelde omzetten en resultaten meer dan haalbaar waren.

Na de opening van het betrokken cafetaria bleek de werkelijkheid een geheel andere. Het Mc Donald’s-Restaurant bleek een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit te oefenen op de wijde omgeving. De omzet en resultaten werden en worden bij lange na niet gehaald. Het cafetaria wordt ernstig in zijn voortbestaan bedreigd.

Deze casus leert dat markt- en vestigingsplaatsonderzoeken bepaald niet in alle gevallen heilig zijn. Ondernemers doen er in alle gevallen goed aan een en ander met een kritische blik te bestuderen. Franchisegevers dienen een en ander nog eens extra kritisch te bestuderen alvorens hun goedkeuring te hechten aan een dergelijk onderzoek, omdat zij, zoals wellicht in casu, aansprakelijk kunnen zijn voor de negatieve gevolgen van het niet behalen van de voorspelde omzetten en resultaten. Categorisering van branches, en zeker subcategorisering binnen een branche, zoals in casu de opdeling cafetaria/restaurant, kan onder omstandigheden catastrofaal uitwerken. Gezond verstand dient te allen tijde te zegevieren. Bezint eer ge begint.

Zie voor de gepubliceerde versie de rubriek: “Columns, waaronder Franchise+”

 

Mr D.L. van Dam – Franchise advocaat Ludwig & Van Dam

Franchise advocaten, franchise juridisch advies Wilt u reageren? Mail naar vandam@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Rechter: Bescherm franchisenemer tegen supermarktorganisatie (Coop) als verhuurder

Behoeft de franchisenemer wettelijke bescherming tegen supermarktfranchisegever Coop? De rechtbank Rotterdam oordeelde op 9 februari 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:1151, dat dit het geval is.

Acquisitiefraude vs. dwaling bij franchiseprognoses

Wie moet bewijzen dat de prognose van de franchisegever ondeugdelijk is? In beginsel is dat de franchisenemer. Als de franchisenemer een beroep doet op de Wet Acquisitiefraude, dan kan het zijn dat

Terugverkoopplicht bij einde franchiseovereenkomst

In franchiseovereenkomsten is soms bepaald dat de franchisenemer verplicht is om aangekochte activa bij het einde van de franchiseovereenkomst terug te verkopen.

Positie franchisenemers bij herstructurering franchisegever

Franchisenemers dienen door de franchisegever vooraf adequaat en ruimhartig geïnformeerd te worden over de inhoud en consequenties van (nadere) afspraken...

Interview Franchise+ – mrs. J. Sterk en A.W. Dolphijn – “Omkering bewijslast bij prognoses door rechter gehonoreerd” – februari 2018

De nieuwe Wet Acquisitiefraude blijkt inderdaad relevant voor de franchisebranche, blijkt uit dit artikel uit Franchise+. Alex Dolphijn van Ludwig & Van Dam staat een franchisenemer bij in een

Door Ludwig en van Dam|01-02-2018|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |
Ga naar de bovenkant