Machtsmisbruik in de Franse supermarktsector
Na België is nu ook voor Frankrijk de maat vol als het gaat om machtsmisbruik van supermarktorganisaties jegens haar Franchisenemers. Met ongekende felheid richten beide overheden zich met welhaast decreten tegen de supermarktorganisaties.
Het Franse ministerie van economische zaken komt namelijk tussen beide in een rechtzaak die is aangespannen door 170 Carrefour franchisenemers tegen hun franchisegever. Het Ministerie schrijft op 17 juni 2024 na een driejarig onderzoek, waarbij niet over een nacht ijs is gegaan, dat er sprake is van oneerlijke clausules in de franchisecontracten in de supermarktbranche en adviseert de rechtbank deze clausules niet alleen te vernietigen maar Carrefour ook een boete op te leggen van 200 miljoen euro.
Het zou gaan om tientallen oneerlijke clausules. Het ministerie spreekt over het “verstikken” van franchisenemers en oneerlijke handels- en concurrentiepraktijken, die wij in Nederland in de regel als “binding” zouden duiden. Deze afhankelijkheid kent vele vormen. Denk onder andere aan concurrentiebeperkingen; financiële afhankelijkheid en forse investeringsverplichtingen; beperkingen via de huurovereenkomst; (indirecte) prijsbinding en het non-marktconform moeten verkopen van de winkel aan de eigen organisatie.
Het bruggetje is snel gemaakt. Ook in Nederland worden supermarktondernemers mede als gevolg van de consolidatieslagen in de supermarktbranche steeds afhankelijker. In fusies worden de ondernemers over hun hoofd heen verkocht en krijgen formules opgedrongen, waar ze niet meer van los kunnen komen. De ACM onderkent hun zelfstandige en afhankelijke positie onvoldoende. Slechts weinigen zijn daar tegen opgewassen en weten hun vrijheid te bewaken. Het gros is inmiddels volledig afhankelijk, welke afhankelijk met name wordt gevoeld in tijden van tegenslag. Veel kleinere supermarkten worden gemangeld in dit geweld en moeten sluiten. Dit leidt eveneens tot een verschraling van het aanbod. In die zin wijkt de supermarktsector behoorlijk af van de overige (franchise)detailhandel. We zien dat de Wet franchise door de overige franchisegevers in Nederland gemiddeld best goed is opgepakt, uitzonderingen daargelaten.
Tot op heden zijn zowel de ACM als het ministerie van economische zaken in Nederland weinig kritisch op deze (te) dominante positie. Het toetreden en verblijven in de supermarktbranche is inmiddels volledig afhankelijk van enkele aanbieders die de contractvoorwaarden kunnen dicteren. Ik ben benieuwd naar de visie van onze nieuwe minister van Economische zaken op de rapporten van haar buitenlandse collega’s.
Ik zou op basis van voorbeelden uit de rechtspraktijk de stelling aandurven dat de contracten en situaties in Nederland nauwelijks afwijken van de situatie in België en Frankrijk. Wat het lastig maakt de problematiek over het voetlicht te krijgen zijn overigens ook de geheimhoudingsverklaringen met enorme boetebedingen, waardoor er maar weinig naar buiten komt.
Onder het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie is recent ook een rapport gepubliceerd over (de noodzaak van) Europese wetgeving voor distributieovereenkomsten, waaronder franchiseovereenkomsten. Ons kantoor heeft onlangs de conferentie in Brussel bijgewoond waarbij de resultaten van dit rapport werden gepresenteerd. De vraag is in hoeverre er draagvlak is om Europees en/of nationaal in het kader van de evaluatie van de Wet franchise te differentiëren tussen de franchisesector enerzijds en supermarkten anderzijds en/of te komen tot nadere regulering van deze sector.
Ons kantoor volgt deze ontwikkelingen op de voet. Het laatste woord is nu aan de Franse rechter. Ondertussen is het zaak dat u zich bij het aangaan van contracten in deze sector bijzonder goed laat adviseren door een deskundig specialist.
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar sterk@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Supermarktbrief – 25
Supermarktnieuwsbrief nr. 25
De toetsingsmaatstaf voor franchiseprognoses – d.d. 29 mei 2019 – mr. A.W. Dolphijn
Het hof Den Bosch heeft op 19 maart 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1037, de rechtspraak van de Hoge Raad over prognose bij franchising op een rij gezet.
Arbitrage binnen franchise: een te hoge drempel? – mr. M. Munnik
Bij het aangaan van een overeenkomst is het voor partijen mogelijk – in afwijking van de wet - om een bevoegde rechter aan te wijzen. Dit geldt ook voor de franchiseovereenkomst. Van deze mogelijkheid
Beroep franchisenemer op dwaling wegens ondeugdelijke prognoses en gebrek aan ondersteuning verworpen – d.d. 25 april 2019 – mr. K. Bastiaans
Het Hof ’s-Hertogenbosch oordeelde (ECLI:NL:GHSHE:2019:697) over de vraag of het enkele feit dat prognoses niet zijn uitgekomen, de conclusie rechtvaardigt dat de franchisenemer tekort is gedaan...
Artikel De Nationale Franchise Gids: “Steeds meer bescherming tegen ronselen franchisenemers” – d.d. 2 april 2019 – mr. A.W. Dolphijn
Steeds vaker blijkt dat geronselde franchisenemers beschermd kunnen worden op basis van de Wet Acquisitiefraude.
De franchisenemersvereniging en de binding van franchisenemers – Contracteren 2019, nr. 1
Een bijdrage over veelvoorkomende bepalingen in franchiseovereenkomsten waarbij is bepaald dat een franchisenemer verplicht lid is van een franchisenemersvereniging.