Langere ontruimingstermijn voor onderhurende franchisenemer bij faillissement van onderverhurende franchisegever
In het geval van een faillissement van een franchisegever heeft een franchisenemer die bedrijfsruimte onderhuurt van zijn (gefailleerde) franchisegever in beginsel een zwakke rechtspositie. De hoofdverhuurder kan de hoofdhuurovereenkomst namelijk op basis van de Faillissementswet opzeggen. Een termijn van drie maanden is volgens de Faillissementswet voldoende. Het uitgangspunt is dat de onderhuurder na afloop van de opzegtermijn geen recht heeft langer gebruik te maken van de bedrijfsruimte. Een franchisenemer heeft onlangs echter in rechte een langer gebruik van de bedrijfsruimte afgedwongen.
Op 19 april 2016 heeft de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam een kort geding vonnis (ECLI:NL:RBROT:2016:3095) gewezen over onder andere, verkort weergegeven, een vordering van een franchisenemer tevens onderhuurder jegens de hoofdverhuurder om langer gebruik te kunnen maken van de bedrijfsruimte dan slechts tot de door de hoofdverhuurder aangezegde ontruimingsdatum. In dit artikel worden de andere ingestelde vorderingen onbesproken gelaten.
De hoofdverhuurder zegde de hoofdhuurovereenkomst op en stelde zich op het standpunt dat hij bij opzegging van de hoofdhuurovereenkomst vanwege het faillissement van de hurende franchisegever slechts een termijn van maximaal drie maanden in acht dient te nemen, dit op basis van artikel 39 van de Faillissementswet.
De faillissementscurator van de gefailleerde franchisegever, tevens onderverhuurder, accepteerde de opzegging. De curator stelde zich ten opzichte van de onderhurende franchisenemer op het standpunt dat de franchisenemer de bedrijfsruimte op de door de hoofdverhuurder aangekondigde ontruimingsdatum diende te verlaten en te ontruimen.
De franchisenemer betrok de hoofdverhuurder en de faillissementscurator in een kort geding procedure. In dit kort geding besliste de kantonrechter dat een afweging van het belang van de hoofdverhuurder bij de mogelijkheid de bedrijfsruimte op korte termijn aan een derde-gegadigde te kunnen verhuren, tegenover de belangen aan de zijde van de onderhurende franchisenemer om meer tijd te krijgen de bedrijfsruimte ontruimd op te leveren dan de korte termijn die hem na het vonnis nog zouden resten, ertoe leidt dat de vordering tot een langere termijn van de franchisenemer toewijsbaar is.
Bijzonder aan deze uitspraak is dat aan de onderhurende franchisenemer een langere termijn is gegund dan de termijn van drie maanden op basis van artikel 39 van de Faillissementswet. De hoofdverhuurder dient op basis van het vonnis het gebruik door de franchisenemer van de bedrijfsruimte tot en met een maand na de datum van het vonnis, dit is bijna een maand langer dan de door de hoofdverhuurder aangekondigde ontruimingsdatum, te gedogen. Dit op straffe van verbeurte van een door de hoofdverhuurder aan de franchisenemer te betalen dwangsom indien de hoofdverhuurder in gebreke blijft aan het vonnis te voldoen.
Mr. J. van de Peppel – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Ga naar vandepeppel@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Koppeling franchiseovereenkomst en huurovereenkomst onzeker? – d.d. 14 oktober 2019 – mr K. Bastiaans
Het is binnen een franchiserelatie geen uitzondering dat partijen overeenkomen dat de franchiseovereenkomst en de huurovereenkomst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Beëindiging franchiseovereenkomst bij wijzigingen in gehuurde winkelruimte – 27 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn
Opzegging van een franchiseovereenkomst in het licht van het substantieel wijzigen van de gehuurde winkelruimte.
Artikel De Nationale Franchisegids: “Verdeling van (potentiële) klanten verboden?” – 17 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn
Binnen veel franchiseorganisaties worden afspraken gemaakt over de werving van (potentiële) klanten in een bepaald gebied.
Rayonbescherming geen bescherming tegen beëindiging wegens dringend eigen gebruik – d.d. 17 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn
Kan franchisegever als verhuurder de huurovereenkomst beëindigen wegens dringend eigen gebruik, in de zin van rayonbescherming, terwijl dit op grond van de franchiseovereenkomst uitgesloten zou zijn.
Onredelijke vergoeding bij einde franchiseovereenkomst – d.d. 17 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn
In sommige franchiseovereenkomsten is bedongen dat de franchisenemer bij beëindiging van de franchiseovereenkomst altijd minimaal een bepaald bedrag aan kosten verschuldigd is aan de franchisegever.
Juridische Franchisestatistiek 2019: lichte afname aantal franchisegeschillen
In 2018 werden 44 uitspraken gepubliceerd op rechtspraak.nl, waarvan 12 hoger beroep zaken en één in cassatie (een prognosekwestie tegen Albert Heijn).