Kwalificatie van huur van bedrijfsruimten en consequenties daarvan

Onder het nieuwe huurrecht wordt duidelijker dan voorheen afgebakend wanneer er sprake is van huur van bedrijfsruimte en huur van overige ruimte. Dit onderscheid is van belang wanneer er sprake is van een koppeling met de franchise-overeenkomst. Indien de franchisegever zelfstandig ruimte huurt en deze op zijn beurt onderverhuurt aan de franchisenemer, is er sprake van een franchise-overeenkomst en een onderhuurovereenkomst tussen de franchisegever en de franchisenemer. Idealiter zijn deze overeenkomsten deugdelijk aan elkaar gekoppeld, ter vermijding van verschillende looptijden of niet gelijktijdige beëindiging. Indien er sprake is van huur van bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 lid 2 BW, geldt de wettelijke hoofdregel dat, behoudens uitzonderingen, de bedrijfsruimte voor twee keer vijf jaar ter beschikking dient te worden gesteld. Alsdan is het raadzaam relevante koppeling aan de franchise-overeenkomst in die zin te construeren.
Van belang is dan eerst vast te stellen wanneer er sprake is van dergelijke bedrijfsruimten dan wel overige bedrijfsruimte. Voorbeelden van detailhandelsbedrijfsruimten zijn onder meer een kapper, een kiosk, een stationsrestauratie, een textielwinkel en een videotheek.

Twijfelachtig is een apotheek en een showroom.

Overige bedrijfsruimten, waarbij in beginsel de hoofdregel van termijnbescherming van twee keer vijf jaar dus niet aanwezig is en derhalve een fundamenteel andere koppeling naar de franchise-overeenkomst dient te worden gemaakt zijn een schoonheidssalon, een fitnesscentrum en een fietsenstalling.

Het is van groot belang van te voren zorgvuldig vast te stellen wanneer er sprake is van bedrijfsruimte van een detailhandelsbedrijf of overige ruimte. Mede afhankelijk van de juiste kwalificatie dient vervolgens een adequate huurkoppeling tussen de relevante (onder)huurovereenkomst en de franchise-overeenkomst te worden geconstrueerd. Zorgvuldige afweging vooraf voorkomt verrassingen bij (tussentijdse) beëindiging en afwikkeling.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) adviseert staatssecretaris Keijzer over Wet Franchise

Kort samengevat wordt allereerst geadviseerd franchisegevers en franchisenemers actief te informeren over deze wetswijziging.

Post non-concurrentieverbod bij diensten- en verkoopfranchise

Als een franchiseovereenkomst eindigt, dan stuiten veel franchisenemers op een verbod in de franchiseovereenkomst om gedurende een bepaalde tijd daarna vergelijkbare werkzaamheden te verrichten

Het concept van de Wet Franchise: impact voor franchisegevers en franchisenemers – d.d. 5 februari 2019 – mr. A.W. Dolphijn

Ludwig & Van Dam advocaten denkt dat als het ontwerp van de Wet Franchise daadwerkelijk wet zal worden, er heel wat zal veranderen voor franchisegevers en franchisenemers.

Koop franchiseonderneming en de ontslagen zieke werknemer van 7 jaar geleden

De vraag is of een franchisenemer van Bruna, bij de verkoop van de franchiseonderneming aan Bruna, had moeten mededelen dat zeven jaar geleden een werknemer ziek uit dienst was getreden.

Rechtbank verbiedt Domino’s eenzijdige rayonverkleinging bij verlenging franchiseovereenkomsten – d.d. 28 januari 2019 – mr. R.C.W.L. Albers

Op 9 januari 2019 is door de rechtbank Rotterdam een vonnis gewezen in een door de Vereniging van Domino’s Pizza Franchisenemers en al haar leden (nagenoeg alle franchisenemers van Domino’s) gestarte

Door Remy Albers|28-01-2019|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Retentierecht van de franchisenemer

Kan een aspirant-franchisenemer een retentierecht inroepen om een entree-fee terug te vorderen als na het sluiten van de voorovereenkomst er niet alsnog een franchiseovereenkomst tot stand komt?

Ga naar de bovenkant