Komst NFC einde concurrentiebeding?

Door Gepubliceerd Op: 27-06-2016Categorieën: Uitspraken & actualiteiten

De president van de rechtbank heeft zeer onlangs geoordeeld dat de werking van het non-concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst ten bate van de franchisenemers wordt geschorst.

De franchisenemers in kwestie zijn allen professionals met bancaire expertise op een specifiek terrein die worden gedetacheerd bij banken. Er is onduidelijkheid ontstaan met betrekking tot de (fiscale) zelfstandigheid van de franchisenemers, reden waarom de franchisenemers de franchiseovereenkomsten hebben beëindigd. De franchisegever houdt franchisenemers aan de in de franchiseovereenkomst opgenomen postcontractuele non-concurrentie- en relatiebedingen. De franchisenemers hebben onder meer gesteld dat de franchisegever geen belang heeft bij nakoming van de postcontractuele bedingen, omdat de door de franchisegever overgedragen know how niet aan de in deze kwestie ingebrachte criteria uit jurisprudentie en regelgeving voldoet.

Niet is gebleken dat de franchisegever concrete, wezenlijke, bepaalde en geheime kennis heeft overgedragen, in de zin van de definitie die de in deze zaak toepasselijke jurisprudentie en regelgeving hier aan stelt; nadere vereisten voor het begrip “Know how”. Aan deze definitie van know how worden in de (mededingings)regelgeving namelijk juridisch zeer hoge eisen gesteld. Het ontwerp van de Nederlandse Franchise Code (NFC) hanteert dezelfde criteria voor een non-concurrentiebeding. In de praktijk zal vrijwel geen enkele franchiseorganisatie in Nederland daaraan kunnen voldoen. Concreet betekent dit dat franchisenemers veelal relatief eenvoudig van het non-concurrentiebeding af kunnen, indien de NFC daadwerkelijk wordt aangenomen. Voor hen lijkt de weg naar de uitgang snel gevonden. Franchisegevers zullen op zoek moeten naar andere manieren om hun franchiseorganisatie te beschermen, indien zij de NFC accepteren. Diverse codes in het buitenland hanteren deze criteria overigens niet.

Conclusie

Voor een geslaagd beroep is noodzakelijk dat de franchisegever een rechtens te respecteren belang heeft dat zich overigens niet beperkt tot overgedragen know how dan wel een te beschermen identiteit of reputatie. Ook andere omstandigheden kunnen ertoe leiden dat een beroep op het non-concurrentiebeding zijdens de franchisegever onredelijk is, zie bijvoorbeeldhttps://www.ludwigvandam.nl/content/concurrentiebeding-sneuvelt-kort-geding-15-april-2014-mr-rcwl-albers. Voorts kunnen mededingingsrechtelijke beperkingen een rol spelen bij de beoordeling van de rechtmatigheid van een non-concurrentiebeding, ziehttps://www.ludwigvandam.nl/content/non-concurrentiebeding-te-ruim-dd-12-januari-2016-mr-rcwl-albers. Derhalve is het raadzaam om bij de formulering van of bij een mogelijk geschil over een non-concurrentiebeding alle omstandigheden in aanmerking te nemen en bij twijfel nader advies in te winnen. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de vraag of een thans gehanteerd beding van non-concurrentie wel rechtsgeldig is op grond van de huidige regelgeving, en – wellicht – in de toekomst op grond van de NFC.

Mr. R.C.W.L. Albers – Franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies.

Wilt u reageren? Ga naar albers@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Column Franchise+ – mr. J Sterk: “Rechtbank veroordeelt fastfoodketen tot verlenging franchiseovereenkomst

De zaak speelt begin dit jaar. De franchisenemer weigert al jaren de bij verlenging aangeboden nieuwe franchiseovereenkomst te ondertekenen aangezien deze een verslechtering van zijn rechtspositie met

Door Jeroen Sterk|01-09-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Geen geldig non-concurrentiebeding voor franchisenemer

Op 18 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2016:7754, een vonnis gewezen in de kwestie waarbij aan de orde was of de franchisenemer gehouden

Franchise & Recht nr. 5 – Wet Acquisitiefraude en franchising

Per 1 juli 2016 is de Wet Acquisitiefraude ingevoerd. Hiermee zijn onder meer wijzigingen aangebracht in artikel 6:194 BW.

Door Ludwig en van Dam|10-08-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Moet een franchisenemer een nieuw model-franchiseovereenkomst accepteren?

De rechtbank Rotterdam heeft op 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457 in kort geding geoordeeld over de vraag of franchisegever Bram Ladage de franchiseovereenkomst met haar franchisenemer had

Verplichte (marktconforme) inkoopprijzen voor franchisenemers

In hoeverre kan een franchisegever afspraken wijzigen over de (marktconforme) inkoopprijzen van de goederen die de franchisenemers verplicht zijn in te kopen?

Bestuurdersaansprakelijkheid van een franchisenemer na falend beroep op ondeugdelijke prognose.

Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 11 juli 2017 een beslissing genomen over de vraag of de franchisegever met succes de bestuurder van een b.v. kon aanspreken voor het niet-nakomen van de

Ga naar de bovenkant