Knowhow en het postcontractuele concurrentieverbod
Is er sprake van overgedragen beschermenswaardige knowhow zodat een postcontractueel concurrentieverbod in de franchiseovereenkomst geldig is? In een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, 27 juli 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:4314, is hierover geoordeeld.
De Franchisenemer stelde dat het overeengekomen postcontractuele concurrentieverbod ongeldig was, mede omdat er geen sprake zou zijn van overgedragen beschermenswaardige knowhow.
Het geschil spitst zich in dit verband toe op de vraag of de franchisegever aan de franchisenemer beschermenswaardige knowhow heeft overgedragen en bijstand heeft verleend. Voor de vraag wat beschermenswaardige knowhow is, zoekt de rechtbank – net als partijen – aansluiting bij de definitie daarvan in de op 1 januari 2021 in werking getreden Wet franchise. Deze wet is weliswaar niet van toepassing op de franchiseovereenkomst tussen partijen, maar biedt wel een belangrijk gezichtspunt bij de uitleg van het begrip knowhow. In de Wet franchise is in artikel 7:911 lid 2 onder a sub 2 BW bepaald dat knowhow een geheel van niet door een intellectueel eigendomsrecht beschermde praktische informatie is, voortvloeiende uit de ervaring van de franchisegever en uit de door hem uitgevoerde onderzoeken, welke informatie geheim, wezenlijk en geïdentificeerd is.
De franchisegever stelt dat de overgedragen beschermenswaardige knowhow zou blijken uit de Franchise Support Gids, kwartaalberichten, interne tijdschriften van de franchisegever en handleidingen, bijvoorbeeld voor het opstellen van een businessplan of het gebruik van sociale media. In het handboek is onder meer de werking van de franchiseformule beschreven. Ook zijn er diverse op maat gemaakte cursussen en trainingen. Volgens de franchisegever is in de documentatie informatie te vinden over het verrichten van diensten en de levering van goederen onder de franchise, inkooptechnieken, de methode van contact met de klanten, commerciële methoden, de inrichting van de vestiging en de (wijze van) administratie. Zij stelt dat zij marketingbepalingen, huisstijlregels, inkoopregelingen, verkoopstrategieën en basisafspraken aan de franchisenemer heeft verschaft en zij stelt dat haar formule bestaat uit een strategische visie, een marketing campagneplan, ICT hulpprogramma’s, order en klant management systemen en franchisefees.
Volgens de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat de franchisegever aan de franchisenemer geheime, wezenlijke en geïdentificeerde informatie heeft verschaft die voldoet aan de vereisten in artikel 7:911 lid 2 onder a sub 2 BW. Weliswaar betreffen enkele van de stukken in de mappen meer algemene onderwerpen, zoals de handleiding voor het opstellen van een businessplan, maar dat neemt niet weg dat wanneer de documentatie in samenhang wordt bezien de informatie zodanig is toegespitst op een grafisch dienstverlenend bedrijf en de strategie van de franchisegever dat sprake is van beschermenswaardige knowhow. Het geheel van informatie houdt een uitgewerkt en gespecialiseerd winkelconcept in voor een grafisch dienstverlenend bedrijf. De kwartaalberichten behandelen onderwerpen die spelen binnen de franchiseorganisatie en worden in beginsel niet naar buiten gebracht. Het feit dat een zelfstandige ondernemer in de branche ook langs andere weg aan afzonderlijke onderdelen van de verstrekte informatie kan komen, maakt niet dat het geheel van de door de franchisegever verstrekte informatie niet kan worden aangemerkt als geheim en wezenlijk.
Het postcontractuele concurrentieverbod in franchiseverhoudingen blijft een onderwerp van belang, waarbij zorgvuldige beoordeling voorop staat.
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar dolphijn@ludwigvandam.nl
Andere berichten
De Hoge Raad stelt zware eisen aan franchiseprognoses
Een uitspraak van de Hoge Raad van vrijdag jl. werpt nieuw ligt op het verstrekken van winst- en omzetprognoses aan aspirant-franchisenemers.
Inbreuk op exclusief verzorgingsgebied door franchisegever in verband met formulewijziging d.d. 27 februari 2017
Op 30 januari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, ECLI:NL:RBNHO:2017:688 (Intertoys/franchisenemer) de vraag voorgelegd gekregen hoe omgegaan moet worden met het
Prognoses bij startup franchiseformule
Het gerechtshof Amsterdam oordeelde op 14 februari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:455 (Tot Straks/franchisenemer) over de vraag of de franchisegever een ondeugdelijke prognose verschaft had en de
Verplicht overdragen franchiseonderneming aan franchisegever?
De rechtbank Amsterdam heeft op 23 januari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:412 (CoffeeCompany/Dam Spirit B.V.) een vonnis gewezen over de vraag of een franchisenemer bij een beëindiging van de samenwerking
Overdracht klantendata aan franchisegever
Het gerechtshof Amsterdam oordeelde in het arrest van 10 januari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:68 (OnlineAccountants.nl) onder meer over de vraag hoe klantendata moet worden overgedragen.
Uitverkoop bij bedrijfsbeëindiging franchisenemer – wie krijgt de uitverkoopopbrengst?
In het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland d.d.12 oktober 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5061 (Bewindvoerder/Expert Groep en Rabobank) stond de vraag centraal of de franchisegever tezamen met de bank