Een van de meest wezenlijke onderdelen van een franchiseformule is, het woord zegt het al, de formule zelf. Wat onder het begrip formule moet worden verstaan, is niet altijd even makkelijk vast te stellen, doch in zijn algemeen kan het daarbij gaan om de uitstraling van de formule, het merk, de wijze van aanbieding van producten en, in sommige gevallen, ook de producten zelf. Soms zijn formules met name gericht op marketing, soms ook specifiek op producten. In alle gevallen zal de betrokken franchisegever van mening zijn dat zijn formule een forse hoeveelheid know how vertegenwoordigt, die op alle mogelijke manieren bescherming verdient. Die bescherming van know how kan op diverse manieren worden vormgegeven. Meer algemeen kan worden gedacht aan beschermingsconstructies die reeds lang bestaan wanneer het gaat om bescherming van intellectuele eigendomsrechten, zoals het merk van de formule, de handelsnaam, de logo’s et cetera.

Meer specifiek in franchisesituaties kan daarbij worden gedacht aan de situatie dat franchisenemers de formule verlaten. Veelal wordt daarin voorzien door in de franchiseovereenkomst op te nemen een zogenaamd non-concurrentiebeding, dat veelal geldt gedurende de looptijd van de overeenkomst, alsmede één jaar na afloop daarvan. Kort gezegd is het in de meeste gevallen de franchisenemer verboden om gedurende die periode met de franchiseorganisatie concurrerende activiteiten te verrichten. Vanuit mededingingsrechtelijk oogpunt zijn er met name aan het beding van non-concurrentie diverse begrenzingen, welke vooral zien op de maximale duur daarvan en de territoriale reikwijdte. Op deze plaats ga ik daarop niet verder in, in eerdere afleveringen van deze column is al regelmatig omtrent mededinging geschreven.

Naast mededingingsrechtelijke beperkingen, kennen de bovenomschreven beschermingsconstructies nog andere begrenzingen. Ten aanzien van de bescherming van het intellectuele eigendom is een voorbeeld van een dergelijke beperking gelegen in het gegeven dat een verkoopmethode als zodanig niet voor bescherming in aanmerking komt. Een en ander komt er op neer dat bijvoorbeeld de wijze van presentatie van producten in een winkel, een “toegankelijke uitstraling”, het gebruik van glazen puien of een bepaald soort vloerbedekking, al dat soort specifieke materiële kenmerken van, in dit voorbeeld, een winkel niet voor bescherming in aanmerking komen. Dat ligt anders, het zij herhaald, met betrekking tot logo’s, kleurstellingen en, in sommige gevallen, wellicht specifiek materiaalgebruik, zolang een en ander maar niet is te duiden als een verkoopmethode.

Een tweede belangrijke beperking heeft te maken met het bovengenoemde beding van non-concurrentie. Die beperking is gelegen in de uitleg daarvan door de rechter. De rechter beziet bedingen van non-concurrentie namelijk in alle gevallen uiterst precies. In jargon: aan dergelijke bedingen wordt een grammaticale uitleg gegeven. Een en ander komt er op neer dat de exacte bewoording, tot op de komma, van een beding van non-concurrentie beslissend is voor de strekking en reikwijdte daarvan. In voorkomende gevallen kan een foutief geplaatste komma de geldigheid van het gehele beding aantasten. Wil een non-concurrentiebeding, met name wanneer dat ziet op de periode na beëindiging van de franchiseovereenkomst, het beoogde doel bereiken, dan dient dat derhalve uiterst nauwkeurig te worden opgesteld en te worden getoetst aan hetgeen de betrokken franchisegever exact met dat beding wil bereiken. De spreekwoordelijke “slip of the pen” kan in casu grote gevolgen hebben.

Andere berichten

De (on)geldigheid van een postcontractueel concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst: analogie met arbeidsrecht?

De rechtbank Gelderland heeft op 5 september 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:4565 een vonnis gewezen over onder meer de vraag of Bruna als franchisegever een beroep kon doen op het verbod voor een

Column Franchise+ – mr. J Sterk: “Rechtbank veroordeelt fastfoodketen tot verlenging franchiseovereenkomst

De zaak speelt begin dit jaar. De franchisenemer weigert al jaren de bij verlenging aangeboden nieuwe franchiseovereenkomst te ondertekenen aangezien deze een verslechtering van zijn rechtspositie met

Door Jeroen Sterk|01-09-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Geen geldig non-concurrentiebeding voor franchisenemer

Op 18 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2016:7754, een vonnis gewezen in de kwestie waarbij aan de orde was of de franchisenemer gehouden

Franchise & Recht nr. 5 – Wet Acquisitiefraude en franchising

Per 1 juli 2016 is de Wet Acquisitiefraude ingevoerd. Hiermee zijn onder meer wijzigingen aangebracht in artikel 6:194 BW.

Door Ludwig en van Dam|10-08-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Moet een franchisenemer een nieuw model-franchiseovereenkomst accepteren?

De rechtbank Rotterdam heeft op 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457 in kort geding geoordeeld over de vraag of franchisegever Bram Ladage de franchiseovereenkomst met haar franchisenemer had

Verplichte (marktconforme) inkoopprijzen voor franchisenemers

In hoeverre kan een franchisegever afspraken wijzigen over de (marktconforme) inkoopprijzen van de goederen die de franchisenemers verplicht zijn in te kopen?

Ga naar de bovenkant