Kan een franchisegever de tussentijds de franchise fee verhogen en formule wijzigen? – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 21 januari 2022
Een franchisegever moet de franchiseformule van tijd tot tijd kunnen aanpassen om te innoveren en te anticiperen op veranderingen in de markt. Tussentijdse wijzigingen in de franchiseformule en het verdienmodel die ten nadele van de franchisenemer zijn, kunnen daarbij gerechtvaardigd zijn. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 5 januari 2022, document ECLI:NL:RBMNE:2022:1, geoordeeld in een kwestie dat de wijzigingen door de franchisegever in de franchiseformule en het verdienmodel gerechtvaardigd waren, ook al stelde de franchisenemers hier nadeel van te ondervinden.
Het ging in deze procedure om een aantal zelfstandig adviseurs (franchisenemers) die bemiddelen bij de totstandkoming van overeenkomsten tussen hun klanten en Volksbank (de franchisegever), handelend onder de naam Regiobank.
Met ingang van 1 oktober 2020 is de rechtsverhouding tussen partijen gewijzigd en is de tussenpersoonformule van Regiobank als ‘full franchise’ aangemerkt. Kort gezegd worden de deelnemende adviseurs aan de full-franchiseformule verplicht om (i) alle producten en diensten van Regiobank aan hun klanten aan te bieden, (ii) te voldoen aan locatie- en uitstralingseisen van Regiobank en (iii) te voldoen aan minimale productie-eisen.
De inzet van de franchisenemers in deze procedure is om de rechtsverhouding, zoals die tot 1 oktober 2020 gold tussen partijen, te doen herleven. Zij menen dat de wijziging door invoering van de full-franchiseformule grote negatieve financiële gevolgen voor hen heeft, hen sterk beknot in hun positie als onafhankelijk adviseur en dat een beëindiging van de relatie, het enige alternatief, hen met lege handen laat staan.
De rechtbank oordeelt dat de formulewijziging naar de full-franchiseformule in samenspraak met de vertegenwoordigers van de franchisenemers is (door)ontwikkeld, alsmede dat niet is gebleken dat franchisenemers financieel (onevenredig) zwaar worden getroffen. In dat kader oordeelt de rechtbank ook dat het eigen aan een franchiseformule is dat een franchisegever voorwaarden stelt om een uniforme toepassing daarvan te bewerkstelligen. Een franchisenemer moet namelijk als zodanig herkenbaar zijn en wordt ook geacht mede in het belang van de franchisegever te handelen. Dat volgt ook uit de wettelijke definitie van de franchiseovereenkomst, die inhoudt dat de franchisegever franchisenemers kan verplichten om de formule ‘op een door haar aangewezen wijze te exploiteren’ (artikel 7:911 lid 1 Burgerlijk Wetboek). Het staat de franchisegever daarom in beginsel vrij om minimum productie-eisen te stellen en de beloning afhankelijk te maken van – kort gezegd – de prestaties van de franchisenemers. De franchisenemers werden in het ongelijk gesteld.
Bij het wijzigen van een franchiseformule is het schipperen tussen innovatie en uniformiteit van de formule door de franchisegever en anderzijds individuele en collectieve belangen van franchisenemers. Onenigheden en onjuiste verwachtingen kunnen snel escaleren in geschillen, zoals ook in onderhavige kwestie.
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar dolphijn@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Geen Nederlandse Franchise Code, wel wetgeving over franchising
De Staatssecretaris heeft laten weten dat de Nederlandse Franchise Code (“NFC") niet wettelijk verankerd wordt. Wel zal er wetgeving volgen inzake franchising.
HEMA veroordeeld tot opschorting e-commerce bijdrage aan franchisenemers
HEMA heeft een conflict met haar franchisenemers over de bijdrage in de kosten voor e-commerce. HEMA vindt dat de bestaande regeling uit 1997 achterhaald is.
Vergissing of misleiding bij het sluiten van de franchiseovereenkomst
Een franchisenemer die na het sluiten van een franchiseovereenkomst spijt krijgt, kan van mening zijn dat hij voor of bij het sluiten van de franchiseovereenkomst door de franchisegever ...
Supermarktbrief – 21
Rechter: Bescherm franchisenemer tegen supermarktorganisatie (Coop) als verhuurder
De door de franchisegever voorgeschreven leverancier presteert niet? Wat nu?
Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch oordeelde op 20 februari 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:727, over de vraag wie moet bewijzen dat de franchisenemer op het verkeerde been gezet is bij het aangaan van de
Rechter: Bescherm franchisenemer tegen supermarktorganisatie (Coop) als verhuurder
Behoeft de franchisenemer wettelijke bescherming tegen supermarktfranchisegever Coop? De rechtbank Rotterdam oordeelde op 9 februari 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:1151, dat dit het geval is.