Internet in franchiserelaties

Mr M.S.J. Steenhuis – Franchise advocaat

Indien in het kader van een franchiserelatie wordt gesproken over internet en e-commerce teneinde de goederen/diensten van de franchise-organisatie langs de digitale weg te verkopen, betreedt men het terrein van de Groepsvrijstellingsverordening en meer in het bijzonder de bepalingen betreffende actieve en passieve verkoop. 

Alvorens nader in te gaan op de al dan niet toelaatbaarheid van een franchisenemer om de goederen/diensten, die hij op grond van de franchise-overeenkomst mag verkopen, ook door middel van internet te verkopen, zal eerst worden uiteengezet wat verstaan dient te worden onder de begrippen actieve en passieve verkoop. 

De Groepsvrijststellingsverordening voor verticale overeenkomsten, hanteert de volgende definities.

Onder actieve verkoop wordt verstaan: 

het op eigen initiatief benaderen van individuele klanten in het exclusieve gebied of binnen de exclusieve klantenkring van een andere distributeur, bijvoorbeeld door hen direct aan te schrijven of te bezoeken; het op eigen initiatief benaderen van een specifieke klantenkring die of van klanten in een specifiek gebied dat, op basis van exclusiviteit aan een andere distributeur is toegewezen, door middel van reclame in de media of andere vormen van promotie welke speciaal op die klantenkring of op de klanten in dat gebied gericht zijn; of het oprichten van een opslagplaats of een verkooppunt in het exclusieve gebied van een andere distributeur. Onder passieve verkoop wordt verstaan het ingaan op spontane verzoeken van individuele klanten, met inbegrip van het leveren van goederen of diensten aan die klanten. Algemene reclame en promotie in de media en op internet, die klanten in de exclusieve gebieden of binnen de exclusieve klantenkringen van andere distributeurs bereiken, maar die een redelijke manier zijn om klanten buiten deze op exclusieve wijze toegewezen gebieden of klantenkringen te bereiken, bijvoorbeeld om klanten binnen niet-exclusieve gebieden of klanten binnen het eigen gebied te bereiken, zijn vormen van passieve verkoop. 

Voor distributeur dient hier uiteraard franchisenemer te worden gelezen. 

Uit het vorenstaande kan worden afgeleid dat het de franchisenemer wel is toegestaan om buiten zijn exclusieve gebied aan passieve verkoop te doen. Dit recht mag door de franchisegever niet worden ingeperkt. Uit de zojuist geciteerde richtsnoeren volgt dat op grond van de Groepsvrijstellingsverordening is bepaald, dat het gebruik van internet voor reclame- of verkoopdoeleinden in het algemeen wordt beschouwd als een vorm van passieve verkoop. Dat deze wijze van verkoop effect kan hebben buiten het contractsgebied is inherent aan de technologie. Indien een klant de website van de franchisenemer bezoekt en hierna ertoe overgaat om bij de desbetreffende franchisenemer goederen af te nemen, dan wordt dat geacht passieve verkoop te zijn welke niet kan worden beperkt. De verkoop via het internet wordt slechts als actieve verkoop gekwalificeerd indien een website is ontworpen om in de eerste plaats klanten te bereiken binnen het exclusieve gebied van een andere franchisenemer. Het op initiatief van de franchisenemer zenden van e-mailberichten naar individuele klanten buiten het exclusieve gebied van de franchisenemer wordt in ieder geval beschouwd als actieve verkoop. Om te voorkomen dat op het internet een wildgroei ontstaat van verschillende reclame-uitingen van de franchisenemers is het van belang dat in de franchise-overeenkomst daaromtrent een bepaling wordt opgenomen waarin het gebruik van en de verkoop via het internet wordt gereguleerd. Hetgeen overigens evenzeer in het belang is van de franchisenemers zelf. Immers, één van de voordelen van het aangesloten zijn bij een franchise-organisatie is de uniformiteit waar men zich mee naar de buitenwereld presenteert. In onze steeds digitaler wordende samenleving is derhalve een uniforme presentatie ook op het internet van belang. 

In veel franchise-overeenkomsten wordt inmiddels dan ook een artikel opgenomen betreffende het gebruik van internet en e-commerce. De strekking van een dergelijk artikel zou dan kunnen zijn dat een franchisenemer erkend dat de franchisegever rechthebbende is van de domeinnaam waarin de naam van de franchise-organisatie voorkomt en voorts dat het het recht van zowel de franchisegever als van de franchisenemer is om het standaardassortiment via internet te verkopen/te promoten. Hierbij zij wel opgemerkt, dat het een franchisegever is toegestaan kwaliteitseisen te stellen aan de internetsite van de franchisenemer. 

Mr M.S.J. Steenhuis is advocaat te Rotterdam. Het kantoor Ludwig & Van Dam advocaten is gespecialiseerd in franchising.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

 

Andere berichten

Column Franchise+ – mr. J Sterk: “Rechtbank veroordeelt fastfoodketen tot verlenging franchiseovereenkomst

De zaak speelt begin dit jaar. De franchisenemer weigert al jaren de bij verlenging aangeboden nieuwe franchiseovereenkomst te ondertekenen aangezien deze een verslechtering van zijn rechtspositie met

Door Jeroen Sterk|01-09-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Geen geldig non-concurrentiebeding voor franchisenemer

Op 18 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2016:7754, een vonnis gewezen in de kwestie waarbij aan de orde was of de franchisenemer gehouden

Franchise & Recht nr. 5 – Wet Acquisitiefraude en franchising

Per 1 juli 2016 is de Wet Acquisitiefraude ingevoerd. Hiermee zijn onder meer wijzigingen aangebracht in artikel 6:194 BW.

Door Ludwig en van Dam|10-08-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Moet een franchisenemer een nieuw model-franchiseovereenkomst accepteren?

De rechtbank Rotterdam heeft op 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457 in kort geding geoordeeld over de vraag of franchisegever Bram Ladage de franchiseovereenkomst met haar franchisenemer had

Verplichte (marktconforme) inkoopprijzen voor franchisenemers

In hoeverre kan een franchisegever afspraken wijzigen over de (marktconforme) inkoopprijzen van de goederen die de franchisenemers verplicht zijn in te kopen?

Bestuurdersaansprakelijkheid van een franchisenemer na falend beroep op ondeugdelijke prognose.

Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 11 juli 2017 een beslissing genomen over de vraag of de franchisegever met succes de bestuurder van een b.v. kon aanspreken voor het niet-nakomen van de

Ga naar de bovenkant