Intellectuele eigendomsrechten

In de aard van een franchiseverhouding ligt in zijn algemeenheid besloten dat, op basis van een franchise-overeenkomst, aan de franchisenemer gedurende de looptijd daarvan diverse intellectuele eigendomsrechten in gebruik worden gegeven door de franchisegever. Te denken valt daarbij aan de formulenaam, logo’s, slagzinnen en huisstijlen, tot het gebruik waartoe de franchisenemer, zonder zijn band met de franchisegever, niet gerechtigd zou zijn. In veel gevallen zijn die intellectuele eigendomsrechten gespecificeerd in de franchise-overeenkomst zelve of in een bijlage daarbij.

 De bovenomschreven situatie gaat uit van de veronderstelling dat de franchisegever in kwestie: a. zelf eigenaar is van, dan wel bevoegd is om over de bovenbedoelde intellectuele eigendomsrechten te beschikken en b. bevoegd is deze in licentie te geven aan de betrokken franchisenemer. In de meeste gevallen zullen deze vragen bevestigend kunnen worden beantwoord en zijn er op dit punt dan ook verder geen problemen te verwachten. In de praktijk zijn er echter situaties waarbij één of beide vragen niet bevestigd kunnen worden beantwoord, hetgeen er toe leiden kan dat de franchisenemer in kwestie onbevoeglijk gebruikt maakt van namen, logo’s en huisstijlen en dergelijke. De consequentie daarvan kan zijn dat een derde, wel tot het gebruik bevoegde, partij jegens de franchisenemer met succes een verbodsactie instelt, eventueel versterkt met een schadevergoedingvordering. Een andere consequentie kan zijn dat een derde, al dan niet met zoveel woorden daartoe bevoegd, ook van die intellectuele eigendomsrechten gebruik gaat maken en daarmee de franchisenemer, alsook de gehele franchise-organisatie, op onverwachte en oneigenlijke wijze concurrentie aandoet zonder dat daar door de betrokken franchisenemer of –organisatie iets aan is te doen.

Teneinde problematiek als de bovengeschetste te voorkomen, ligt het op de weg van de franchisegever er te allen tijde voor zorg te dragen dat alle met de formule samenhangende intellectuele eigendomsrechten adequaat zijn gedeponeerd en beschermd bij de daartoe aangewezen instanties, zoals het Benelux Merkenbureau. Een en ander klemt te meer indien sprake is van een internationaal opererende franchise-organisatie: de franchisegever in Nederland dient zich er alsdan van te vergewissen dat hij volledig bevoegd is de buitenlandse formulekenmerken in Nederland te gebruiken en dat deze in Nederland en daarbuiten afdoende zijn geregistreerd en beschermd.

Een franchisenemer doet er goed aan zich er op zijn beurt van te vergewissen, indien mogelijk vóór contractssluiting, dat zijn toekomstige franchisegever daadwerkelijk bevoegd en in staat is hem een afdoende gebruiksrecht te verschaffen betreffende de met de formule samenhangende intellectuele eigendomsrechten. Zoals uit het hierbovenstaande reeds volgt, is dat eens te meer van belang indien er sprake is van een buitenlandse formule die tevens in Nederland operationeel is. Een franchisenemer zou er goed aan doen om vóór contractssluiting te allen tijde inzage te vragen in de daadwerkelijke registratiebescheiden van de formulegerelateerde kenmerken, indien mogelijk vergezeld van de registratienummer en dergelijke. Indien die registratie naar de regelen der kunst is geschied, kan de betrokken franchisegever dergelijke zaken eenvoudig ter inzage geven. Nog fraaier is het, zoals in het begin reeds aangegeven, als deze gegevens als bijlage bij de franchise-overeenkomst worden gevoegd.

Zoals altijd kan controle vooraf problemen achteraf voorkomen. Dat geldt ook hier, zowel voor franchisenemer als franchisegever.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Interview Franchise+ – mrs. J. Sterk en A.W. Dolphijn – “Omkering bewijslast bij prognoses door rechter gehonoreerd”

De nieuwe Wet Acquisitiefraude blijkt inderdaad relevant voor de franchisebranche, blijkt uit dit artikel uit Franchise+.

Door Ludwig en van Dam|20-12-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Franchisegever veroordeeld onder de Wet Acquisitiefraude

Voor de eerste keer heeft een rechter onder verwijzing naar de Wet Acquisitiefraude geoordeeld dat, als een franchisenemer stelt dat de franchisegever een ondeugdelijke prognose voorgehouden heeft

Overeenkomsten die samenhangen met de franchiseovereenkomst

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 31 oktober 2017 voor negentien franchisenemers gelijkluidende arresten gewezen (ECLI:NL:GHARL:2017:9453 t/m ECLI:NL:GHARL:2017:9472).

Column Franchise+ – mr. J. Sterk – “Franchisenemer doet bodycheck beter dan franchisecheck”

Een sportschool gaat in zee met een franchiseconcept dat in samenwerking met zorgverzekeraars “Bodychecks” en kortingen aanbiedt aan (potentiële) leden.

Seminar mrs. J. Sterk en M. Munnik – Donderdag 2 november 2017: “Belangrijke juridische ontwikkelingen voor franchisegevers”

Advocaten Jeroen Sterk en Maaike Munnik van Ludwig & Van Dam Advocaten praten u bij over de status van en de ontwikkelingen rondom De Nederlandse Franchise Code en de Wet Acquisitiefraude.

Door Jeroen Sterk|02-11-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Goodwill bij einde franchiseovereenkomst

In een kwestie bij het gerechtshof Amsterdam 26 september 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3900 (Seal & Go) vorderde een franchisenemer een vergoeding van goodwill (ex artikel 7:308 BW) nadat de

Ga naar de bovenkant