Indirecte prijsbinding

Zoals in de franchisepraktijk genoegzaam bekend is verticale prijsbinding uit den boze. De franchisegever die een frachisenemer dwingend een verkoopprijs voorschrijft gaat dus over de schreef. Hoe zit dat nu met indirecte prijsbinding, waarbij door indirecte maatregelen en/of sancties prijsbinding eveneens kan ontstaan?

Vormen waarin indirecte prijsbinding tot uiting kan komen zijn onder meer de volgende: een franchisegever kan door middel van een streepjescode bepaalde produkten vooraf van een prijs voorzien, waarbij door middel van het scannen van het produkt afrekening bij de kassa tegen de vooraf vastgestelde prijs geschied. Voorts kan in zijn algemeenheid een dwingende aanbeveling worden gedaan een bepaalde verkoopprijs te hanteren. Hierbij wordt de franchisenemer geacht zelfstandig de verkoopprijs vast te stellen, maar dient zich wel te richten op het prijsbeleid van de franchise-organisatie in kwestie. Een andere vorm van indirecte prijsbinding kan ontstaan door middel van het over de hoofden van de franchisenemers heen rechtstreeks communiceren met de consumenten betreffende de verkoopprijzen in kwestie, bijvoorbeeld door middel van reclame. Indien de praktijk met zich meebrengt dat de franchisenemer alsdan geen keus heeft en de door de franchisegever gecommuniceerde verkoopprijs wel in rekening moet brengen, is langs die weg tevens verticale prijsbinding ontstaan.

Al deze en vergelijkbare vormen van indirecte prijsbinding zijn ontoelaatbaar en verboden. De sancties op absolute prijsbinding kunnen verregaand zijn, zowel van de zijde van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), als voor de samenwerking tussen franchisegever en franchisenemer zelf. Onder omstandigheden kan nietigheid ontstaan van de gewraakte bepaling en zelfs van de gehele franchise-overeenkomst. Franchisegever en franchisenemer doen er dan ook verstandig aan tijdig hun contracten op dit punt tijdig aan te passen indien nodig en in deze in zijn algemeenheid goed overleg te voeren.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Prognoses bij startup franchiseformule

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde op 14 februari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:455 (Tot Straks/franchisenemer) over de vraag of de franchisegever een ondeugdelijke prognose verschaft had en de

Verplicht overdragen franchiseonderneming aan franchisegever?

De rechtbank Amsterdam heeft op 23 januari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:412 (CoffeeCompany/Dam Spirit B.V.) een vonnis gewezen over de vraag of een franchisenemer bij een beëindiging van de samenwerking

Overdracht klantendata aan franchisegever

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde in het arrest van 10 januari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:68 (OnlineAccountants.nl) onder meer over de vraag hoe klantendata moet worden overgedragen.

Uitverkoop bij bedrijfsbeëindiging franchisenemer – wie krijgt de uitverkoopopbrengst?

In het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland d.d.12 oktober 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5061 (Bewindvoerder/Expert Groep en Rabobank) stond de vraag centraal of de franchisegever tezamen met de bank

Column Franchise+ – mr. Th.R. Ludwig: “Rechter: zorgplicht franchisegever vergelijkbaar met die van een bank”

Diverse uitspraken in 2016 hebben duidelijk gemaakt hoe hoog de zorgvuldigheidsnorm voor een franchisegever jegens zijn franchisenemers ligt.

Gebruik van internet en sociale media: rechter verruimt mogelijkheden franchisenemers

De franchisenemer mag in beginsel niet worden verboden een eigen website te hebben om zijn producten of diensten tevens of zelfs uitsluitend via internet te verkopen.

Ga naar de bovenkant