Indirecte prijsbinding

Zoals in de franchisepraktijk genoegzaam bekend is verticale prijsbinding uit den boze. De franchisegever die een frachisenemer dwingend een verkoopprijs voorschrijft gaat dus over de schreef. Hoe zit dat nu met indirecte prijsbinding, waarbij door indirecte maatregelen en/of sancties prijsbinding eveneens kan ontstaan?

Vormen waarin indirecte prijsbinding tot uiting kan komen zijn onder meer de volgende: een franchisegever kan door middel van een streepjescode bepaalde produkten vooraf van een prijs voorzien, waarbij door middel van het scannen van het produkt afrekening bij de kassa tegen de vooraf vastgestelde prijs geschied. Voorts kan in zijn algemeenheid een dwingende aanbeveling worden gedaan een bepaalde verkoopprijs te hanteren. Hierbij wordt de franchisenemer geacht zelfstandig de verkoopprijs vast te stellen, maar dient zich wel te richten op het prijsbeleid van de franchise-organisatie in kwestie. Een andere vorm van indirecte prijsbinding kan ontstaan door middel van het over de hoofden van de franchisenemers heen rechtstreeks communiceren met de consumenten betreffende de verkoopprijzen in kwestie, bijvoorbeeld door middel van reclame. Indien de praktijk met zich meebrengt dat de franchisenemer alsdan geen keus heeft en de door de franchisegever gecommuniceerde verkoopprijs wel in rekening moet brengen, is langs die weg tevens verticale prijsbinding ontstaan.

Al deze en vergelijkbare vormen van indirecte prijsbinding zijn ontoelaatbaar en verboden. De sancties op absolute prijsbinding kunnen verregaand zijn, zowel van de zijde van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), als voor de samenwerking tussen franchisegever en franchisenemer zelf. Onder omstandigheden kan nietigheid ontstaan van de gewraakte bepaling en zelfs van de gehele franchise-overeenkomst. Franchisegever en franchisenemer doen er dan ook verstandig aan tijdig hun contracten op dit punt tijdig aan te passen indien nodig en in deze in zijn algemeenheid goed overleg te voeren.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Interview Franchise+ – mrs. J. Sterk en A.W. Dolphijn – “Omkering bewijslast bij prognoses door rechter gehonoreerd”

De nieuwe Wet Acquisitiefraude blijkt inderdaad relevant voor de franchisebranche, blijkt uit dit artikel uit Franchise+.

Door Ludwig en van Dam|20-12-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Franchisegever veroordeeld onder de Wet Acquisitiefraude

Voor de eerste keer heeft een rechter onder verwijzing naar de Wet Acquisitiefraude geoordeeld dat, als een franchisenemer stelt dat de franchisegever een ondeugdelijke prognose voorgehouden heeft

Overeenkomsten die samenhangen met de franchiseovereenkomst

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 31 oktober 2017 voor negentien franchisenemers gelijkluidende arresten gewezen (ECLI:NL:GHARL:2017:9453 t/m ECLI:NL:GHARL:2017:9472).

Column Franchise+ – mr. J. Sterk – “Franchisenemer doet bodycheck beter dan franchisecheck”

Een sportschool gaat in zee met een franchiseconcept dat in samenwerking met zorgverzekeraars “Bodychecks” en kortingen aanbiedt aan (potentiële) leden.

Seminar mrs. J. Sterk en M. Munnik – Donderdag 2 november 2017: “Belangrijke juridische ontwikkelingen voor franchisegevers”

Advocaten Jeroen Sterk en Maaike Munnik van Ludwig & Van Dam Advocaten praten u bij over de status van en de ontwikkelingen rondom De Nederlandse Franchise Code en de Wet Acquisitiefraude.

Door Jeroen Sterk|02-11-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Goodwill bij einde franchiseovereenkomst

In een kwestie bij het gerechtshof Amsterdam 26 september 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3900 (Seal & Go) vorderde een franchisenemer een vergoeding van goodwill (ex artikel 7:308 BW) nadat de

Ga naar de bovenkant