Indirecte prijsbinding

Zoals in de franchisepraktijk genoegzaam bekend is verticale prijsbinding uit den boze. De franchisegever die een frachisenemer dwingend een verkoopprijs voorschrijft gaat dus over de schreef. Hoe zit dat nu met indirecte prijsbinding, waarbij door indirecte maatregelen en/of sancties prijsbinding eveneens kan ontstaan?

Vormen waarin indirecte prijsbinding tot uiting kan komen zijn onder meer de volgende: een franchisegever kan door middel van een streepjescode bepaalde produkten vooraf van een prijs voorzien, waarbij door middel van het scannen van het produkt afrekening bij de kassa tegen de vooraf vastgestelde prijs geschied. Voorts kan in zijn algemeenheid een dwingende aanbeveling worden gedaan een bepaalde verkoopprijs te hanteren. Hierbij wordt de franchisenemer geacht zelfstandig de verkoopprijs vast te stellen, maar dient zich wel te richten op het prijsbeleid van de franchise-organisatie in kwestie. Een andere vorm van indirecte prijsbinding kan ontstaan door middel van het over de hoofden van de franchisenemers heen rechtstreeks communiceren met de consumenten betreffende de verkoopprijzen in kwestie, bijvoorbeeld door middel van reclame. Indien de praktijk met zich meebrengt dat de franchisenemer alsdan geen keus heeft en de door de franchisegever gecommuniceerde verkoopprijs wel in rekening moet brengen, is langs die weg tevens verticale prijsbinding ontstaan.

Al deze en vergelijkbare vormen van indirecte prijsbinding zijn ontoelaatbaar en verboden. De sancties op absolute prijsbinding kunnen verregaand zijn, zowel van de zijde van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), als voor de samenwerking tussen franchisegever en franchisenemer zelf. Onder omstandigheden kan nietigheid ontstaan van de gewraakte bepaling en zelfs van de gehele franchise-overeenkomst. Franchisegever en franchisenemer doen er dan ook verstandig aan tijdig hun contracten op dit punt tijdig aan te passen indien nodig en in deze in zijn algemeenheid goed overleg te voeren.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Franchisegevers mogen geen wijziging van winkeltijden meer opleggen

Eind 2018 is een concept van de “Wet keuzevrijheid openingstijden winkeliers” gepresenteerd.

Geen franchiseovereenkomst, ondanks de benaming

Niet alles is wat het lijkt. Zelfs als franchisegever en franchisenemer menen dat er sprake is van een franchiseovereenkomst, kan dat juridisch toch anders liggen.

Door Ludwig en van Dam|13-12-2018|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Franchise-kenniscentrum/ Nationale Franchise- en Formulebrief-publicaties|Label: |

Vergoeding reputatieschade aan franchisegever

Een ontwikkelaar van een digitaal platform voor een franchisegever had een platform geleverd waartoe elke derde zich toegang kon verschaffen.

Verkoop franchise-onderneming vanwege concurrentiebeding: Schijnconstructie of niet?

Franchisenemers die niet door willen of kunnen met de franchise-onderneming ervaren het al dan niet geldige concurrentiebeding als blok aan het been

Verboden franchiseovereenkomsten: gedragingen van franchisenemers onderling

Vormen van franchising waarbij geen sprake is van een verticale verhouding tussen enerzijds de franchisegever en anderzijds de franchisenemers kunnen verboden zijn.

Ga naar de bovenkant