Indirecte prijsbinding

Zoals in de franchisepraktijk genoegzaam bekend is verticale prijsbinding uit den boze. De franchisegever die een frachisenemer dwingend een verkoopprijs voorschrijft gaat dus over de schreef. Hoe zit dat nu met indirecte prijsbinding, waarbij door indirecte maatregelen en/of sancties prijsbinding eveneens kan ontstaan?

Vormen waarin indirecte prijsbinding tot uiting kan komen zijn onder meer de volgende: een franchisegever kan door middel van een streepjescode bepaalde produkten vooraf van een prijs voorzien, waarbij door middel van het scannen van het produkt afrekening bij de kassa tegen de vooraf vastgestelde prijs geschied. Voorts kan in zijn algemeenheid een dwingende aanbeveling worden gedaan een bepaalde verkoopprijs te hanteren. Hierbij wordt de franchisenemer geacht zelfstandig de verkoopprijs vast te stellen, maar dient zich wel te richten op het prijsbeleid van de franchise-organisatie in kwestie. Een andere vorm van indirecte prijsbinding kan ontstaan door middel van het over de hoofden van de franchisenemers heen rechtstreeks communiceren met de consumenten betreffende de verkoopprijzen in kwestie, bijvoorbeeld door middel van reclame. Indien de praktijk met zich meebrengt dat de franchisenemer alsdan geen keus heeft en de door de franchisegever gecommuniceerde verkoopprijs wel in rekening moet brengen, is langs die weg tevens verticale prijsbinding ontstaan.

Al deze en vergelijkbare vormen van indirecte prijsbinding zijn ontoelaatbaar en verboden. De sancties op absolute prijsbinding kunnen verregaand zijn, zowel van de zijde van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), als voor de samenwerking tussen franchisegever en franchisenemer zelf. Onder omstandigheden kan nietigheid ontstaan van de gewraakte bepaling en zelfs van de gehele franchise-overeenkomst. Franchisegever en franchisenemer doen er dan ook verstandig aan tijdig hun contracten op dit punt tijdig aan te passen indien nodig en in deze in zijn algemeenheid goed overleg te voeren.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Artikel Franchise+ – “Franchisegever hanteert “afgeleide formule” (zonder dat hij het weet)” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 9 september 2020

Tal van franchisegevers zullen zich niet bewust zijn van het gegeven dat zij een “afgeleide formule” gebruiken zoals bedoeld in de Wet franchise.

Door Alex Dolphijn|09-09-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel mr. C. Damen – Drie voorwaarden bij het recht op klantenvergoeding voor de agent bij de beëindiging van de agentuurovereenkomst – d.d. 26 augustus 2020

Bij de agentuurrelatie tussen een agent en een opdrachtgever (de principaal) leggen partijen hun samenwerkingsafspraken vast in een agentuurovereenkomst. Wanneer de principaal de agentuurovereenkomst

Door mr. C. Damen|26-08-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel mr. C. Damen – “Wanneer geldt de exhibitieplicht voor het overleggen de franchiseovereenkomst?” d.d. 17 augustus 2020

Geldt de exhibitieplicht voor het tonen van een (franchise)overeenkomst in een procedure, wanneer de procespartijen niet in rechtsbetrekking staan tot de (franchise)overeenkomst?

Door mr. C. Damen|17-08-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel De Nationale Franchise Gids: “Informatieverplichtingen van de beoogd franchisenemer onder de Wet franchise” – d.d. 7 augustus 2020 – mr. A.W. Dolphijn

Alhoewel de Wet franchise tot doel heeft franchisenemers te beschermen tegen franchisegevers, zijn er ook een aantal verplichtingen voor franchisenemers bepaald.

Ga naar de bovenkant