Inbreuk op exclusief verzorgingsgebied door franchisegever in verband met formulewijziging d.d. 27 februari 2017
Op 30 januari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, ECLI:NL:RBNHO:2017:688 (Intertoys/franchisenemer) de vraag voorgelegd gekregen hoe omgegaan moet worden met het exclusieve verzorgingsgebied van de franchisenemer bij een formulewijziging.
Inbreuk op het exclusieve verzorgingsgebied
Binnen het exclusieve verzorgingsgebied dat de franchisegever aan de franchisenemer toebedeeld had, was een vestiging van de vergelijkbare formule Bart Smit gevestigd. Zowel de formule van Intertoys als de formule van Bart Smit behoren tot hetzelfde franchisegeversconcern. De vestiging met de formule van Bart Smit zou de formule van Intertoys gaan voeren. De franchisenemer van de reeds aanwezige Intertoys vestiging protesteerde hiertegen, nu overeengekomen was dat de franchisenemer in het betreffende verzorgingsgebied het alleenrecht zou hebben op het voeren van de formule.
Artikel 10 lid 2 van de franchiseovereenkomst vereist toestemming van de franchisenemer voor het binnen het exclusieve verzorgingsgebied van de franchisenemer aan derden in gebruik geven van het Intertoys-systeem, dan wel het op een andere manier concurrentie aandoen van de franchisenemer binnen dit gebied. Daaronder valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook het ombouwen van een daarbinnen gevestigde Bart Smit-winkel tot een Intertoys-winkel.
De voorzieningenrechter oordeelt dat in het kader van het recht op nakoming van de franchiseovereenkomst van Intertoys in beginsel kan worden verlangd dat zij geen handelingen verricht die in strijd zijn met het exclusiviteitsbeding. Daarvoor is met name redengevend dat het recht van de franchisenemer economische waarde heeft. De waarde van de franchiseovereenkomst wordt bij uitstek bepaald door het exclusiviteitsbeding, dat aldus een van de kernbepalingen – zo niet dé kernbepaling – van de franchiseovereenkomst behelst.
Formulewijziging
Als verweer is aangevoerd dat er sprake is van een noodzaak tot vervanging van de Bart Smit-formule door de Intertoys-formule teneinde zo één levensvatbare speelgoedwinkelformule te creëren en dat hiermee het doel wordt nagestreefd de krachten van de beide formules commercieel te bundelen. Dit is evenwel onvoldoende om overtreding van artikel 10 lid 2 van de franchiseovereenkomst te legitimeren, aldus de voorzieningenrechter. Wel zou een bedrijfseconomische noodzaak van deze herstructurering -indien voldoende aangetoond- onder omstandigheden kunnen meebrengen dat een franchisenemer de toestemming voor een zodanige inbreuk naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan onthouden.
Denkbaar is aldus dat de redelijkheid en billijkheid in een franchiseverhouding met zich brengen dat een franchisenemer zich voegt naar de loop en de resultaten van een door de franchisegever ingericht collectief proces van consultatie en besluitvorming door/met alle betrokken franchisenemers. Daarvoor is het evenwel vereist dat het proces van meet af ook collectief wordt gevoerd en behoorlijk wordt ingericht, anders gezegd dat er een compensatiebeleid tot stand wordt gebracht in overleg met een representatie van het collectief van franchisenemers waarin de stem van de geraakte franchisenemers zwaar weegt. Transparantie dient hierbij het uitgangspunt te zijn; een fait-accompli-politiek dient te worden voorkomen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het in casu gevolgde proces niet aan deze voorwaarden voldoet. Van een uitzondering op de hoofdregel tot eerbiediging van het exclusieve verzorgingsgebied, was naar voorlopig oordeel dus geen sprake.
Formulewijzigingen blijven netelige kwesties waarin zorgvuldigheid van prominent belang is.
Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl.
Andere berichten
(Deels) overeenkomende activiteiten niet strijdig met non-concurrentiebeding – mr. R.C.W.L. Albers – d.d. 4 februari 2021
In een recente procedure werden een tweetal (voormalig) franchisenemers door ...
Rechtbank wijst baanbrekend vonnis: Huurvermindering in een bodemprocedure voor horeca-exploitanten als gevolg van de lockdown – mr. C. Damen – d.d. 1 februari 2021
Afgelopen woensdag werd voor het eerst een spraakmakende uitspraak gedaan ...
Artikel Franchise+ -De risico’s van een minimum omzetverplichting in de franchiseovereenkomst voor de franchisegever
Het opnemen van een minimum te behalen omzet in de ...
Artikel De Nationale Franchise Gids: “Minimum-omzet als prognose”
Al sinds jaar en dag is de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid ...
Artikel Franchise+ – “Franchisestatistieken 2019: afnametrend zet door, veroorzaakt door Wet Franchise?”- mr. J. Sterk, mr. M. Munnik en mr. J.A.J. Devilee
Ludwig & Van Dam advocaten publiceert sinds 2007 periodiek franchisestatistieken ...
Het ondertekenen van een franchiseovereenkomst in het digitale tijdperk – mr. K. Bastiaans – d.d. 14 december 2020
Binnen de huidige samenleving wordt, onder het mom van ‘het nieuwe normaal’, steeds meer gedigitaliseerd. De rechtbank gaat nader in op de wijze van aanvaarding van een overeenkomst en de gevolgen.