Inbreng van het bedrijf van de franchisenemer in een besloten vennootschap

Wanneer franchisegever en franchisenemer hun franchise-overeenkomst sluiten is er in de meeste gevallen sprake van franchisenemers die in de hoedanigheid van privé-persoon de franchise-overeenkomst ondertekenen. Door de startende franchisenemer worden alsdan diverse fiscale voordelen genoten, zoals startersaftrek.
Na verloop van tijd komt het soms voor dat het om fiscale en andere redenen interessant kan zijn voor de franchisenemer zijn activiteiten onder te brengen in een besloten vennootschap. Dient de franchisegever hieraan mee te werken?

Het is natuurlijk in de eerste plaats afhankelijk van de vraag of partijen hieromtrent iets geregeld hebben in de franchise-overeenkomst. Is dit niet het geval, dan dienen franchisegever en franchisenemer goed overleg te voeren. Door de inbreng in een besloten vennootschap heeft de franchisegever immers plotseling te maken met een andere contractspartij. Een goed franchisegever doet er verstandig aan mee te werken aan inbreng van het bedrijf (en de franchise-overeenkomst) in een besloten vennootschap door de franchisenemer, maar zal hier wel redelijke voorwaarden aan stellen. Deze voorwaarden kunnen er uit bestaan dat de franchisenemer natuurlijk wel meerderheidsaandeelhouder of enig aandeelhouder dient te blijven. Tevens dienen de statuten van de besloten vennootschap te worden beoordeeld. Voorkomen dient bijvoorbeeld te worden dat de besloten vennootschap kan worden aangewend voor schuldendumping vanuit een zich boven de vennootschap bevindende holding. Voorts is het zaak dat de franchisenemer zich privé blijft binden aan de verplichtingen uit de franchise-overeenkomst jegens de franchisegever. De franchisenemer is immers als privé-persoon ook de verplichtingen aangegaan jegens de franchisegever. Hierbij dient wel weer te worden gewaakt voor de risico’s betreffende de zelfstandigheid van de franchisenemer en een mogelijke fictieve dienstbetrekking. De franchisegever doet er dan ook goed aan een en ander goed af te stemmen met de franchisenemer alvorens het daadwerkelijk tot oprichting van een besloten vennootschap komt. Vindt dit goed overleg plaats, dan is het zeer wel mogelijk een en ander te effectueren zonder verrassingen achteraf.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Franchisegever in de zorg is geen zorgaanbieder

De Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg (WKKGZ) schept de mogelijkheid dat van overheidswege maatregelen worden opgelegd aan zorginstellingen om de benodigde kwaliteit van de zorg te waarborgen.

Het klantenbestand van de franchisenemer

Als de samenwerking tussen een franchisenemer en een franchisegever eindigt, kan de vraag opkomen wie de klanten zal blijven bedienen.

De herstructurering binnen de formules van Intergamma in juridisch perspectief

De juridische werkelijkheid is soms weerbarstiger dan de feitelijke. De geruchtmakende kwestie bij Intergamma is daar een mooi voorbeeld van.

Non-concurrentiebeding bij verkoop franchiseonderneming

Hoe scherp dient een non-concurrentiebeding te zijn bij de verkoop van een franchiseonderneming aan de franchisegever? Die vraag was aan orde in een geschil waarin de rechtbank Gelderland op

Franchisegever faalt met beroep op non-concurrentiebeding

Alhoewel een non-concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst geldig geformuleerd is, kan er toch een situatie ontstaan die dermate diffuus is dat de franchisegever er geen beroep op kan doen.

Ga naar de bovenkant