Hoge Raad: Erecode inzake franchising geen rechtskracht – d.d. 25 september 2018 – mr. A.W. Dolphijn
De Hoge Raad heeft op 21 september 2018 geoordeeld dat de Europese Erecode inzake Franchising geen maatstaf voor in Nederland levende rechtsovertuigingen is. In deze Erecode is beschreven dat een franchisegever voorafgaand aan het sluiten van de franchiseovereenkomst alle beschikbare informatie en overige gegevens aan de aspirant franchisenemer dient te verstrekken, zoals een prognose. Die verplichting is dus niet afdwingbaar.
De zaak ging over een franchisegever die aangegeven had zich aan de Europese Erecode te committeren. De franchisegever had een initiële prognose opgesteld die minder rooskleurig was dan de prognose die de franchisegever uiteindelijk verstrekte. De franchisenemer meende dat ook de initiële prognose verstrekt had moeten worden en verwees daarbij naar de verplichtingen uit de Erecode. De Hoge Raad oordeelde dat de franchisegever geen verplichtingen heeft tot het verstrekken van een prognose en dus ook niet de initiële prognose. Dat de franchisegever zich verbonden had aan de Erecode maakt zulks volgens de Hoge Raad niet anders, omdat de Erecode niet afdwingbaar is.
Het verschaffen van informatie voorafgaand aan het sluiten van een franchiseovereenkomst is één van de speerpunten van het kabinet in de voorbereiding over franchisewetgeving. Met het voorgaande oordeel blijkt de noodzaak van regulering door de wetgever van de verplichting van de franchisegever tot het verstrekken van volledige en voldoende informatie voorafgaand aan het sluiten van de franchiseovereenkomst te kunnen worden onderstreept. De aspirant‑franchisenemer doet er goed aan om in ieder geval alle broodnodige informatie op te vragen en hier kritisch op te zijn.
Mr. A.W. Dolphijn – franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Franchisegever in de zorg is geen zorgaanbieder
De Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg (WKKGZ) schept de mogelijkheid dat van overheidswege maatregelen worden opgelegd aan zorginstellingen om de benodigde kwaliteit van de zorg te waarborgen.
Het klantenbestand van de franchisenemer
Als de samenwerking tussen een franchisenemer en een franchisegever eindigt, kan de vraag opkomen wie de klanten zal blijven bedienen.
De herstructurering binnen de formules van Intergamma in juridisch perspectief
De juridische werkelijkheid is soms weerbarstiger dan de feitelijke. De geruchtmakende kwestie bij Intergamma is daar een mooi voorbeeld van.
Openstaande vacature: advocaat-medewerker en/of advocaat-stagiair!
In verband met het vertrek van een van onze collega's zijn wij op zoek naar een nieuwe advocaat-medewerker of advocaat-stagiair. Geïnteresseerd?
Non-concurrentiebeding bij verkoop franchiseonderneming
Hoe scherp dient een non-concurrentiebeding te zijn bij de verkoop van een franchiseonderneming aan de franchisegever? Die vraag was aan orde in een geschil waarin de rechtbank Gelderland op
Franchisegever faalt met beroep op non-concurrentiebeding
Alhoewel een non-concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst geldig geformuleerd is, kan er toch een situatie ontstaan die dermate diffuus is dat de franchisegever er geen beroep op kan doen.