Hoever strekt het concurrentiebeding?
Onlangs heeft de Hoge Raad een arrest gewezen met betrekking tot een concurrentiebeding in een franchiserelatie.
Vanuit een specifiek opgerichte besloten vennootschap levert X automatiserings-werkzaamheden aan de concurrent van de voormalig franchisegever. De franchisegever heeft eerder het bedrijf van X gekocht. De vraag rijst in hoeverre X het concurrentiebeding uit de koopovereenkomst heeft geschonden door te verkopen aan de concurrentie. Strikt genomen vallen de automatiseringswerkzaamheden niet onder de kernactiviteit van het bestelde en bedoelde uit het beding van non-concurrentie. Franchisegever toont echter dat de werkzaamheden zijn gebruikt als dekmantel aangezien X nauw betrokken is bij de totstandkoming van een voor hem concurrerende formule. De activiteiten blijken specifiek gericht op het winkelconcept van de concurrentie en worden bovendien niet aan andere klanten geleverd.
Zowel de rechtbank als het hof komen tot het oordeel dat er inderdaad sprake is van een dekmantel en dat het beding van non-concurrentie derhalve gehonoreerd dient te worden. X wordt veroordeeld tot het betalen van zeer hoge boetes, oplopend tot ruim € 800.000,– in hoger beroep.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet op juiste gronden heeft geoordeeld en verwijst de zaak naar een ander hof om het geheel opnieuw te beoordelen. Uit de kwestie blijkt echter dat constructies die worden gehanteerd om het beding van non-concurrentie te omzeilen buitengewoon risicovol.
Een franchisenemer die twijfelt omtrent de interpretatie van het beding van non-concurrentie doet er verstandig aan goed en zorgvuldig af te wegen of de nieuwe activiteiten hier al dan niet onder vallen. Afstemming met de voormalig franchisegever kan in dezen veel problemen voorkomen. Indien dit niets oplevert, is een zeer zorgvuldige afweging op andere wijze noodzakelijk.
Mr Th.R. Ludwig – Franchise advocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies Wilt u reageren? Mail naar ludwig@ludwigvandam.nl
Andere berichten
De Hoge Raad stelt zware eisen aan franchiseprognoses
Een uitspraak van de Hoge Raad van vrijdag jl. werpt nieuw ligt op het verstrekken van winst- en omzetprognoses aan aspirant-franchisenemers.
Inbreuk op exclusief verzorgingsgebied door franchisegever in verband met formulewijziging d.d. 27 februari 2017
Op 30 januari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, ECLI:NL:RBNHO:2017:688 (Intertoys/franchisenemer) de vraag voorgelegd gekregen hoe omgegaan moet worden met het
Prognoses bij startup franchiseformule
Het gerechtshof Amsterdam oordeelde op 14 februari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:455 (Tot Straks/franchisenemer) over de vraag of de franchisegever een ondeugdelijke prognose verschaft had en de
Verplicht overdragen franchiseonderneming aan franchisegever?
De rechtbank Amsterdam heeft op 23 januari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:412 (CoffeeCompany/Dam Spirit B.V.) een vonnis gewezen over de vraag of een franchisenemer bij een beëindiging van de samenwerking
Overdracht klantendata aan franchisegever
Het gerechtshof Amsterdam oordeelde in het arrest van 10 januari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:68 (OnlineAccountants.nl) onder meer over de vraag hoe klantendata moet worden overgedragen.
Uitverkoop bij bedrijfsbeëindiging franchisenemer – wie krijgt de uitverkoopopbrengst?
In het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland d.d.12 oktober 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5061 (Bewindvoerder/Expert Groep en Rabobank) stond de vraag centraal of de franchisegever tezamen met de bank