Hoever strekt het concurrentiebeding?

Door Gepubliceerd Op: 14-09-2010Categorieën: Uitspraken & actualiteitenLabel: ,

Onlangs heeft de Hoge Raad een arrest gewezen met betrekking tot een concurrentiebeding in een franchiserelatie.

Vanuit een specifiek opgerichte besloten vennootschap levert X automatiserings-werkzaamheden aan de concurrent van de voormalig franchisegever. De franchisegever heeft eerder het bedrijf van X gekocht. De vraag rijst in hoeverre X het concurrentiebeding uit de koopovereenkomst heeft geschonden door te verkopen aan de concurrentie. Strikt genomen vallen de automatiseringswerkzaamheden niet onder de kernactiviteit van het bestelde en bedoelde uit het beding van non-concurrentie. Franchisegever toont echter dat de werkzaamheden zijn gebruikt als dekmantel aangezien X nauw betrokken is bij de totstandkoming van een voor hem concurrerende formule. De activiteiten blijken specifiek gericht op het winkelconcept van de concurrentie en worden bovendien niet aan andere klanten geleverd.

Zowel de rechtbank als het hof komen tot het oordeel dat er inderdaad sprake is van een dekmantel en dat het beding van non-concurrentie derhalve gehonoreerd dient te worden. X wordt veroordeeld tot het betalen van zeer hoge boetes, oplopend tot ruim € 800.000,– in hoger beroep.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet op juiste gronden heeft geoordeeld en verwijst de zaak naar een ander hof om het geheel opnieuw te beoordelen. Uit de kwestie blijkt echter dat constructies die worden gehanteerd om het beding van non-concurrentie te omzeilen buitengewoon risicovol.

Een franchisenemer die twijfelt omtrent de interpretatie van het beding van non-concurrentie doet er verstandig aan goed en zorgvuldig af te wegen of de nieuwe activiteiten hier al dan niet onder vallen. Afstemming met de voormalig franchisegever kan in dezen veel problemen voorkomen. Indien dit niets oplevert, is een zeer zorgvuldige afweging op andere wijze noodzakelijk.

 

Mr Th.R. Ludwig – Franchise advocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies Wilt u reageren? Mail naar ludwig@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Het concept van de Wet Franchise: impact voor franchisegevers en franchisenemers – d.d. 5 februari 2019 – mr. A.W. Dolphijn

Ludwig & Van Dam advocaten denkt dat als het ontwerp van de Wet Franchise daadwerkelijk wet zal worden, er heel wat zal veranderen voor franchisegevers en franchisenemers.

Koop franchiseonderneming en de ontslagen zieke werknemer van 7 jaar geleden

De vraag is of een franchisenemer van Bruna, bij de verkoop van de franchiseonderneming aan Bruna, had moeten mededelen dat zeven jaar geleden een werknemer ziek uit dienst was getreden.

Rechtbank verbiedt Domino’s eenzijdige rayonverkleinging bij verlenging franchiseovereenkomsten – d.d. 28 januari 2019 – mr. R.C.W.L. Albers

Op 9 januari 2019 is door de rechtbank Rotterdam een vonnis gewezen in een door de Vereniging van Domino’s Pizza Franchisenemers en al haar leden (nagenoeg alle franchisenemers van Domino’s) gestarte

Door Remy Albers|28-01-2019|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Retentierecht van de franchisenemer

Kan een aspirant-franchisenemer een retentierecht inroepen om een entree-fee terug te vorderen als na het sluiten van de voorovereenkomst er niet alsnog een franchiseovereenkomst tot stand komt?

Knowhow franchiseformule nu ook wettelijk beschermd

Knowhow is een van de meest essentiële onderdelen van een franchiseformule.

Ga naar de bovenkant