Hoe ver strekt de zorgplicht van de bank?
In de rechtspraak is enige tijd geleden de vraag aan de orde geweest wat de positie van de bank is in de driehoeksverhouding franchisegever – bank – franchisenemer. In een eerder behandelde uitspraak is daarbij uitgemaakt dat onder omstandigheden de verantwoordelijkheid van de bank vergelijkbaar is met die van een franchisegever. Thans heeft de rechtelijke macht zich wederom over deze vraag uitgelaten, zij het in een geheel andere situatie.
De praktijksituatie was als volgt: een franchisenemer trad toe tot een franchiseorganisatie en sloot in dat kader een kredietovereenkomst op basis van het financieringsarrangement dat de franchisegever had bij de zelfde bank. De franchisegever bleek echter in financieel zwaar weer te verkeren. De vraag rees of de bank de franchisenemer in de precontractuele fase niet had moeten waarschuwen voor de slechte financiële situatie van de bij hen bankierende franchisegever.
Na het aangaan van de franchiseovereenkomst met de franchisegever en de kredietovereenkomst met de bank, is de franchisenemer de verplichtingen uit de kredietovereenkomst niet nagekomen. De bank heeft daarop de kredietovereenkomst met de franchisenemer beëindigd. De franchisegever is voorts failliet gegaan waarna de bank de franchisenemer in rechte betrok teneinde het openstaande krediet te incasseren. De franchisenemer verweerde zich en stelde zich op het standpunt dat de bank de franchisenemer had moeten waarschuwen voor de slechte financiële positie van de franchisegever, nu de oorzaak van de betalingsachterstand jegens de bank gelegen is in de omstandigheid dat de franchisegever insolvabel was. Aldus betrok de franchisenemer de stelling dat zijn eigen verantwoordelijkheid jegens de bank genuanceerd diende te worden vanwege de financiële situatie waarin de franchisegever verkeerde.
Het gerechtshof oordeelt dat de bank als kredietgever in zijn algemeenheid in beginsel een zorgplicht heeft die er toestrekt om de franchisenemer te beschermen tegen eigen lichtvaardigheid en gebrek aan inzicht, een zorgplicht die echter mede afhankelijk is van de eigen ervaring en deskundigheid van de franchisenemer. Het gerechtshof stelt dat in deze situatie niet concreet met zoveel woorden is komen vast te staan dat de bank ten tijde van het aangaan van de kredietovereenkomst en de franchiseovereenkomst wist of behoorde te weten dat de financiële positie van de franchisegever onhoudbaar was en/of dat de franchiseorganisatie niet (langer) levensvatbaar was. De bank moet dus op de hoogte zijn. Wat tevens een rol speelt is dat niet gebleken is dat de kandidaat-franchisenemer destijds vragen gesteld heeft aan de bank over de financiële positie van de franchisegever. Een belangrijke toevoeging. De franchisenemer heeft dus zelf een actieve onderzoeksplicht met betrekking tot de financiële status van de franchisegever én dient zich hiervan te vergewissen bij de bank. Het hof komt derhalve tot het oordeel dat de bank gewoon betaalt moet worden door de franchisenemer. Let wel: indien een franchisegever in zwaar weer verkeert en de bank is hiervan op de hoogte dan kan haar zorgplicht met zich meebrengen dat zij een kandidaat-franchisenemer hieromtrent dient te informeren. Daarbij is voorts van belang dat de franchisenemer zelf in de precontractuele fase relevante vragen hieromtrent stelt aan de bank in kwestie. Er bestaat derhalve weliswaar een zorgplicht van de bank jegens een franchisenemer (als kredietnemer), maar dat wat de bank niet weet of kan weten, kan de bank niet verzwijgen.
mr. J. Sterk – franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar sterk@ludwigvandam.nl
Andere berichten
(Deels) overeenkomende activiteiten niet strijdig met non-concurrentiebeding – mr. R.C.W.L. Albers – d.d. 4 februari 2021
In een recente procedure werden een tweetal (voormalig) franchisenemers door ...
Rechtbank wijst baanbrekend vonnis: Huurvermindering in een bodemprocedure voor horeca-exploitanten als gevolg van de lockdown – mr. C. Damen – d.d. 1 februari 2021
Afgelopen woensdag werd voor het eerst een spraakmakende uitspraak gedaan ...
Artikel Franchise+ -De risico’s van een minimum omzetverplichting in de franchiseovereenkomst voor de franchisegever
Het opnemen van een minimum te behalen omzet in de ...
Artikel De Nationale Franchise Gids: “Minimum-omzet als prognose”
Al sinds jaar en dag is de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid ...
Artikel Franchise+ – “Franchisestatistieken 2019: afnametrend zet door, veroorzaakt door Wet Franchise?”- mr. J. Sterk, mr. M. Munnik en mr. J.A.J. Devilee
Ludwig & Van Dam advocaten publiceert sinds 2007 periodiek franchisestatistieken ...
Het ondertekenen van een franchiseovereenkomst in het digitale tijdperk – mr. K. Bastiaans – d.d. 14 december 2020
Binnen de huidige samenleving wordt, onder het mom van ‘het nieuwe normaal’, steeds meer gedigitaliseerd. De rechtbank gaat nader in op de wijze van aanvaarding van een overeenkomst en de gevolgen.