Het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch vernietigde in het arrest van 26 maart 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1035, een vonnis van de rechtbank en oordeelde dat een franchisegever geen beroep toekwam op een post concurrentiebeding.

Een franchisegever verhuurt een winkelruimte aan een franchisenemer. De franchisenemer heeft de huurovereenkomst en franchiseovereenkomst opgezegd De franchisegever huurder de winkelruimte op haar beurt van een ander, maar de franchisenemer had ook die huurovereenkomst opgezegd. De franchisenemer heeft na afloop van de huur- en franchiseovereenkomst de bedrijfsactiviteiten nog geen 100 meter loopafstand voortgezet onder eigen naam. Echter, in de franchiseovereenkomst is een post concurrentiebeding opgenomen dat ziet op een verbod tot het uitvoeren van concurrerende activiteiten in een gebied met een straal van 2 kilometer rond de locatie of enige andere onderneming van de franchisegever.

De geografische omschrijving van het post concurrentieverbod impliceert dat het gaat om de concrete locatie van de franchisegever waar de franchisegever haar onderneming zou kunnen vestigen. Nu de locatie geen locatie van de franchisegever meer is, kan de franchisegever om deze reden het concurrentiebeding nu niet tegen de voormalige franchisenemer laten gelden. Het hof oordeelt derhalve dat er geen sprake was van het overtreden van het concurrentiebeding.

Artikel 7:920 lid 2 BW stelt onder andere als voorwaarde aan een geldig post concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst, dat de geografische reikwijdte niet ruimer mag zijn dan het gebied waarbinnen de franchisenemer de franchiseformule op grond van de betreffende franchiseovereenkomst heeft geëxploiteerd. Het hof lijkt hier te menen dat de tekst van het post concurrentiebeding zelf de werking van het post concurrentiebeding beperkt tot alleen het gebied waar de franchisegever daadwerkelijk actief is. Omdat de franchisegever niet meer in het betreffende gebied actief is, is ook een beroep op het post concurrentiebeding niet geldig, aldus het hof.

mr. A.W. Dolphijn
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar dolphijn@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Inbreuk op exclusief verzorgingsgebied door franchisegever in verband met formulewijziging d.d. 27 februari 2017

Op 30 januari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, ECLI:NL:RBNHO:2017:688 (Intertoys/franchisenemer) de vraag voorgelegd gekregen hoe omgegaan moet worden met het

Prognoses bij startup franchiseformule

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde op 14 februari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:455 (Tot Straks/franchisenemer) over de vraag of de franchisegever een ondeugdelijke prognose verschaft had en de

Verplicht overdragen franchiseonderneming aan franchisegever?

De rechtbank Amsterdam heeft op 23 januari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:412 (CoffeeCompany/Dam Spirit B.V.) een vonnis gewezen over de vraag of een franchisenemer bij een beëindiging van de samenwerking

Overdracht klantendata aan franchisegever

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde in het arrest van 10 januari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:68 (OnlineAccountants.nl) onder meer over de vraag hoe klantendata moet worden overgedragen.

Uitverkoop bij bedrijfsbeëindiging franchisenemer – wie krijgt de uitverkoopopbrengst?

In het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland d.d.12 oktober 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5061 (Bewindvoerder/Expert Groep en Rabobank) stond de vraag centraal of de franchisegever tezamen met de bank

Column Franchise+ – mr. Th.R. Ludwig: “Rechter: zorgplicht franchisegever vergelijkbaar met die van een bank”

Diverse uitspraken in 2016 hebben duidelijk gemaakt hoe hoog de zorgvuldigheidsnorm voor een franchisegever jegens zijn franchisenemers ligt.

Ga naar de bovenkant