Het exclusieve verzorgingsgebied en de exclusieve belevering
De rechtbank Amsterdam heeft op 20 april 2016 (ECLI:NL:RBAMS:2016:2360) een uitspraak gedaan over de vraag of een franchisegever in het exclusieve gebied van een franchisenemer concurrerende activiteiten heeft kunnen toestaan. Ook was aan de orde of de franchisegever een nabij gevestigde concurrent mocht beleveren.
De franchisegever exploiteert een grote industriële bakkerij en diverse franchiseformules, waaronder “Bakkerij ’t Stoepje” (hierna: ’t Stoepje). De franchisenemer exploiteert de formule ’t Stoepje, onder andere vanuit een marktkraam op de woensdagmarkt in een bepaalde plaats.
Een andere ondernemer exploiteerde, aanvankelijk onder een andere formule van de franchisegever en later onder eigen naam, een zelfde soort marktkraam en op dezelfde woensdagmarkt. Voor beiden was een vergunning afgegeven voor handel in koek, brood en banket op dezelfde woensdagmarkt. De franchisenemer ageerde tegen de franchisegever, alsmede tegen de andere ondernemer omdat hij beconcurreerd werd en de franchisenemer dat onacceptabel achtte.
De rechtbank stelt vast dat in de (standaard) afspraken dat exclusieve gebieden expliciet niet gelden voor markten. Bovendien werd er niet geëxploiteerd volgens dezelfde formule. De rechtbank oordeelt verder dat als de franchisegever op grond van de zorgplicht ervoor moet zorgen dat een vergeven exclusief gebied gerespecteerd dient te worden, dan niet is gesteld dat de franchisegever haar handelswaar niet zou mogen verkopen aan een niet-franchisenemers. De vraag is dus of de zorgplicht van de franchisegever ook ziet op de verkoop van haar handelswaar aan een concurrerende onderneming die in de buurt van de franchisenemer gevestigd is. De rechtbank heeft deze vraag niet beantwoord, omdat de franchisenemer die verwijt niet gemaakt had. Als de franchisenemer dat wel gedaan had, dan zou wellicht overwogen kunnen zijn dat de franchisenemer hier een punt heeft. De samenwerking bij franchising beoogt een win-win situatie te bewerkstelligen. Als de franchisegever haar handelswaar doelbewust en rechtstreeks wegzet bij een directe concurrent van de franchisenemer, dan is het niet ondenkbaar dat de franchisenemer daarmee ten opzichte van de franchisegever in strijd handelt met het doel en de strekking van de franchiseovereenkomst.
Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Non-concurrentiebeding te ruim?
Franchisegevers hebben doorgaans veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van hun formule.
Artikel in Entree: “Hoe breek ik hem open?” (De kleine lettertjes van een contract) – mr. A.W. Dolphijn – januari 2016
Artikel in Entree: "Hoe breek ik hem open?" (De kleine lettertjes van een contract)
Franchisegevers let op: verantwoordingsplicht over afgegeven prognose – 28 december 2015 – mr. A.W. Dolphijn
Franchisegevers let op: verantwoordingsplicht over afgegeven prognose
Sleutelen aan het huurpand
Sleutelen aan het huurpand
Geen bijzondere zorgplicht franchisegever
Geen bijzondere zorgplicht franchisegever
Tijdschrift Franchise & Recht, aflevering 2 (november 2015)
Ludwig & Van Dam Advocaten schreef een kroniek over de jurisprudentie franchiserecht over het eerste halfjaar van 2015.