Het exclusieve verzorgingsgebied en de exclusieve belevering

Door Gepubliceerd Op: 28-04-2016Categorieën: Uitspraken & actualiteiten

De rechtbank Amsterdam heeft op 20 april 2016 (ECLI:NL:RBAMS:2016:2360) een uitspraak gedaan over de vraag of een franchisegever in het exclusieve gebied van een franchisenemer concurrerende activiteiten heeft kunnen toestaan. Ook was aan de orde of de franchisegever een nabij gevestigde concurrent mocht beleveren.

De franchisegever exploiteert een grote industriële bakkerij en diverse franchiseformules, waaronder “Bakkerij ’t Stoepje” (hierna: ’t Stoepje). De franchisenemer exploiteert de formule ’t Stoepje, onder andere vanuit een marktkraam op de woensdagmarkt in een bepaalde plaats.

Een andere ondernemer exploiteerde, aanvankelijk onder een andere formule van de franchisegever en later onder eigen naam, een zelfde soort marktkraam en op dezelfde woensdagmarkt. Voor beiden was een vergunning afgegeven voor handel in koek, brood en banket op dezelfde woensdagmarkt. De franchisenemer ageerde tegen de franchisegever, alsmede tegen de andere ondernemer omdat hij beconcurreerd werd en de franchisenemer dat onacceptabel achtte.

De rechtbank stelt vast dat in de (standaard) afspraken dat exclusieve gebieden expliciet niet gelden voor markten. Bovendien werd er niet geëxploiteerd volgens dezelfde formule. De rechtbank oordeelt verder dat als de franchisegever op grond van de zorgplicht ervoor moet zorgen dat een vergeven exclusief gebied gerespecteerd dient te worden, dan niet is gesteld dat de franchisegever haar handelswaar niet zou mogen verkopen aan een niet-franchisenemers. De vraag is dus of de zorgplicht van de franchisegever ook ziet op de verkoop van haar handelswaar aan een concurrerende onderneming die in de buurt van de franchisenemer gevestigd is. De rechtbank heeft deze vraag niet beantwoord, omdat de franchisenemer die verwijt niet gemaakt had. Als de franchisenemer dat wel gedaan had, dan zou wellicht overwogen kunnen zijn dat de franchisenemer hier een punt heeft. De samenwerking bij franchising beoogt een win-win situatie te bewerkstelligen. Als de franchisegever haar handelswaar doelbewust en rechtstreeks wegzet bij een directe concurrent van de franchisenemer, dan is het niet ondenkbaar dat de franchisenemer daarmee ten opzichte van de franchisegever in strijd handelt met het doel en de strekking van de franchiseovereenkomst.

Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies.

Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Interview Franchise+ – mrs. J. Sterk en A.W. Dolphijn – “Omkering bewijslast bij prognoses door rechter gehonoreerd”

De nieuwe Wet Acquisitiefraude blijkt inderdaad relevant voor de franchisebranche, blijkt uit dit artikel uit Franchise+.

Door Ludwig en van Dam|20-12-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Franchisegever veroordeeld onder de Wet Acquisitiefraude

Voor de eerste keer heeft een rechter onder verwijzing naar de Wet Acquisitiefraude geoordeeld dat, als een franchisenemer stelt dat de franchisegever een ondeugdelijke prognose voorgehouden heeft

Overeenkomsten die samenhangen met de franchiseovereenkomst

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 31 oktober 2017 voor negentien franchisenemers gelijkluidende arresten gewezen (ECLI:NL:GHARL:2017:9453 t/m ECLI:NL:GHARL:2017:9472).

Column Franchise+ – mr. J. Sterk – “Franchisenemer doet bodycheck beter dan franchisecheck”

Een sportschool gaat in zee met een franchiseconcept dat in samenwerking met zorgverzekeraars “Bodychecks” en kortingen aanbiedt aan (potentiële) leden.

Seminar mrs. J. Sterk en M. Munnik – Donderdag 2 november 2017: “Belangrijke juridische ontwikkelingen voor franchisegevers”

Advocaten Jeroen Sterk en Maaike Munnik van Ludwig & Van Dam Advocaten praten u bij over de status van en de ontwikkelingen rondom De Nederlandse Franchise Code en de Wet Acquisitiefraude.

Door Jeroen Sterk|02-11-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Goodwill bij einde franchiseovereenkomst

In een kwestie bij het gerechtshof Amsterdam 26 september 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3900 (Seal & Go) vorderde een franchisenemer een vergoeding van goodwill (ex artikel 7:308 BW) nadat de

Ga naar de bovenkant