Het aanbrengen van veranderingen door de franchisenemer aan het

De franchisenemer heeft met de franchisegever naast een franchise-overeenkomst veelal eveneens een huurovereenkomst gesloten. Meestal is sprake van een (onder)huurovereenkomst, waarbij de franchisegever als zijnde verhuurder en de franchisenemer als zijnde huurder de huurovereenkomst hebben gesloten. Het kan ook voorkomen dat de franchisenemer een huurovereenkomst met een andere (rechts)persoon heeft gesloten. In het onderhavige geval zal ervan worden uitgegaan dat een huurovereenkomst is gesloten met de franchisegever waarbij de franchisegever als zijnde verhuurder/onderverhuurder de huurovereenkomst met de franchisenemer als zijnde huurder/onderhuurder. In dit kader zal nader worden ingegaan op een specifiek onderwerp ten aanzien van de huurrelatie tussen partijen, namelijk het aanbrengen van veranderingen door de franchisenemer aan het gehuurde.

Artikel 7:215 BW bepaalt kort gezegd dat de huurder (hierna: franchisenemer) niet bevoegd is de inrichting of gedaante van het gehuurde geheel of gedeeltelijk te veranderen dan na schriftelijke toestemming van de verhuurder (hierna: franchisegever), tenzij het gaat om veranderingen en toevoegingen die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten kunnen worden ongedaan gemaakt en verwijderd. Het voorgaande houdt in dat er voor een kleine categorie eenvoudige werkzaamheden dus geen toestemming behoeft te worden gevraagd. Deze categorie heeft betrekking op bijvoorbeeld het aanbrengen van wandspiegels en gordijnrails etc..

Voor overige wijzigingen heeft de franchisenemer wel toestemming nodig van de franchisegever. Indien de franchisegever toestemming weigert, kan de franchisenemer vorderen dat de rechter hem machtigt tot aanbrengen van de door hem gewenste wijzigingen. De rechter wijst de vordering slechts toe, indien de veranderingen noodzakelijk zijn voor een doelmatige gebruik van het gehuurde door de franchisenemer en geen zwaarwichtige bezwaren aan de zijde van de franchisegever zich tegen het aanbrengen van de betreffende wijzigingen verzetten. Van een zwaarwichtig bezwaar is bijvoorbeeld sprake indien de te verwachten waardevermindering van het gehuurde als gevolg van een gebrekkige constructie of vanwege het ontsierende karakter valt te verwachten. Voorts kan de rechter aan de machtiging voorwaarden verbinden. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op het feit dat de franchisenemer verantwoordelijk zal zijn voor het volledig onderhoud van de aangebrachte voorzieningen dan wel de verplichting om de voorziening bij het einde van de huur weg te halen. Een andere voorwaarde die kan worden gesteld is bijvoorbeeld de voorwaarde om de wijziging te laten aanbrengen door een erkend aannemer of volgens een door de franchisegever goedgekeurd bouwplan.
Franchisegevers en franchisenemers doen er verstandig aan om in geval van wijzigingen meteen afspraken te maken over het al dan niet verwijderen van deze wijzigingen bij het einde van de huurovereenkomst. Voorts is het raadzaam om voorafgaande aan de totstandkoming van de huurovereenkomst hierover afspraken te maken.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Artikel De Nationale Franchisegids: “Biedt de Wet franchise houvast bij geschillen ontstaan vóór 1 januari 2021?” – mr. M. Munnik – d.d. 16 augustus 2021

Per 1 januari 2021 is de Wet franchise in werking ...

Artikel Franchise+: “Alleen bij bewijs van overgedragen knowhow kan een beroep gedaan worden op een concurrentieverbod” – mr. T. Meijer – d.d. 26 juli 2021

Door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, is ...

Door Theunis Meijer|26-07-2021|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|
Ga naar de bovenkant