Geen geldig beroep op non-concurrentiebeding bij franchising

De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland heeft op 28 februari 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:1469, beslist over de vraag of een franchisenemer gehouden kon worden aan een non-concurrentiebeding. 

De voorzieningenrechter oordeelde dat de franchisegever geen beroep kon doen op het non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst, gezien de omstandigheden van het geval. Aan de orde was namelijk dat het van de franchisegever gehuurde winkelpand voor woningbouw moest wijken. In afwachting van een nieuwe van de franchisegever te huren bedrijfsruimte, exploiteerde de franchisenemer (tijdelijk) een onderneming onder eigen naam. Of de franchisegever alsnog een (passende) bedrijfsruimte zou kunnen aanbieden om de samenwerking voort te zetten was onzeker. Gezien die onzekere situatie weegt het belang van de franchisenemer bij het openhouden van zijn nieuwe winkel naar het oordeel van de voorzieningenrechter zwaarder dan het belang van franchisegever. 

Als er gedurende of na afloop van een franchiseovereenkomst onduidelijkheid bestaat over de voortzetting van de samenwerking, dan zou dit mogelijk (ook, of meer specifiek) als onvoorziene omstandigheid beoordeeld kunnen worden (ex artikel 6:258 BW). Om een eind te maken aan de onzekere toestand, zouden ook beide partijen zich (tezamen) voortvarend tot de (voorzieningen)rechter kunnen wenden om tot aanpassing en/of invulling van de bestaande afspraken te komen. Een conflictsituatie zou dan wellicht voorkomen kunnen worden.

Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat
 

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl.

Andere berichten

Artikel Franchise+ – “Franchisegever hanteert “afgeleide formule” (zonder dat hij het weet)” – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 9 september 2020

Tal van franchisegevers zullen zich niet bewust zijn van het gegeven dat zij een “afgeleide formule” gebruiken zoals bedoeld in de Wet franchise.

Door Alex Dolphijn|09-09-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel mr. C. Damen – Drie voorwaarden bij het recht op klantenvergoeding voor de agent bij de beëindiging van de agentuurovereenkomst – d.d. 26 augustus 2020

Bij de agentuurrelatie tussen een agent en een opdrachtgever (de principaal) leggen partijen hun samenwerkingsafspraken vast in een agentuurovereenkomst. Wanneer de principaal de agentuurovereenkomst

Door mr. C. Damen|26-08-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel mr. C. Damen – “Wanneer geldt de exhibitieplicht voor het overleggen de franchiseovereenkomst?” d.d. 17 augustus 2020

Geldt de exhibitieplicht voor het tonen van een (franchise)overeenkomst in een procedure, wanneer de procespartijen niet in rechtsbetrekking staan tot de (franchise)overeenkomst?

Door mr. C. Damen|17-08-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|

Artikel De Nationale Franchise Gids: “Informatieverplichtingen van de beoogd franchisenemer onder de Wet franchise” – d.d. 7 augustus 2020 – mr. A.W. Dolphijn

Alhoewel de Wet franchise tot doel heeft franchisenemers te beschermen tegen franchisegevers, zijn er ook een aantal verplichtingen voor franchisenemers bepaald.

Ga naar de bovenkant