Franchiseovereenkomst of arbeidsovereenkomst?

“Franchiseovereenkomst” is geen wettelijk begrip. De wet ziet een franchiseovereenkomst als een gewone overeenkomst. Een zogenaamde onbenoemde overeenkomst. Dat betekent dat men, mits binnen de wettelijke grenzen van bijvoorbeeld het mededingingsrecht, mag afspreken wat men wil. Dat is wezenlijk anders bij het begrip “arbeidsovereenkomst”. Daarbij wordt niet door partijen maar door de wetgever bepaald wanneer een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt. De consequentie daarvan is bekend. Er wordt een breed scala van wettelijke regels over de overeenkomst uitgestort van sociale en fiscale aard en partijen worden in het poldermodel in een arbeidsrechtelijk keurslijf geperst. De arbeidsovereenkomst is daarmee een zogenaamde benoemde overeenkomst. Volgens de wet is een overeenkomst in beginsel een arbeidsovereenkomst als men zich heeft verplicht in een gezagsverhouding persoonlijk arbeid te verrichten en daarvoor een beloning ontvangt. Voor die kwalificatie is niet alleen de (oorspronkelijke) partijbedoeling, maar ook de feitelijke uitvoering van de overeenkomst van belang.

In toenemende mate dreigt de grens tussen arbeidsovereenkomst en franchiseovereenkomst te vervagen. Werkzaamheden die vroeger in loondienst werden uitgevoerd, worden tegenwoordig niet zelden door middel van een franchiseovereenkomst met “zelfstandigen” uitgevoerd. Veel voorkomende voorbeelden daarvan zijn onder andere te vinden bij dienstverleners en bezorgers. Niet alleen fiscus en UWV, maar ook teleurgestelde franchisenemers kunnen zich kritisch opstellen ten aanzien van deze situaties en stellen achteraf, niet zelden met succes, dat wat partijen als franchiseovereenkomst hadden bedoeld in feite een arbeidsovereenkomst is. Het hoeft geen nader betoog dat de consequenties daarvan aanzienlijk kunnen zijn. De franchisenemer doet er daarom verstandig aan op voorhand om een verklaring zelfstandige (VAR-verklaring) te verzoeken bij de belastingdienst. De franchisegever doet er verstandig aan zijn franchiseovereenkomst dusdanig in te richten dat deze niet als arbeidsovereenkomst kan worden aangemerkt en deze op voorhand te laten toetsen door UWV en belastingdienst.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Aanprijzingen door de franchisegever in algemene bewoordingen zijn toegestaan – d.d. 6 maart 2020 – mr. A. W. Dolphijn

De grens tussen enerzijds aanprijzingen in algemene bewoordingen en anderzijds verwijtbare misleiding en een verkeerde voorstelling van zaken, blijft een lastige kwestie.

Door Alex Dolphijn|06-03-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|Label: , , , , |

Artikel De Nationale Franchise Gids – Knowhow doorslaggevend voor toepassingsbereik Wet franchise – d.d. 5 maart 2020 – mr. R.C.W.L. Albers

Het zal weinigen in de branche ontgaan zijn dat op 10 februari jl. het wetsvoorstel van de Wet Franchise is ingediend bij de Tweede Kamer.

Incassofraude levert franchisegever 4 jaar gevangenisstraf en een boete van € 7 miljoen op – d.d. 25 februari 2020 – mr. J.A.J. Devilee

In een zeer exceptionele strafrechtelijke kwestie heeft het gerechtshof recent één van de directeuren van een (voormalig) franchisegever veroordeeld tot een gevangenisstraf en een boete.

Door mr. J.A.J. Devilee|28-02-2020|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|
Ga naar de bovenkant