Franchisenemers die procederen namens een ontbonden en/of failliete vof –

Door Gepubliceerd Op: 24-06-2016Categorieën: Uitspraken & actualiteiten

Als de franchisenemer een vof is en de vof wordt ontbonden, kan er dan nog wel geprocedeerd worden? En wat als een van de vennoten failliet is?

De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 15 juni 2016 in een tweetal zaken (ECLI:NL:RBZWB:2016:3732 en ECLI:NL:RBZWB:2016:3723) tegen dezelfde franchisegever, verhelderend uiteengezet wanneer er namens een ontbonden vof (vennootschap onder firma) geprocedeerd kan worden.

De situaties in beide rechtszaken zijn vergelijkbaar. Twee mensen hadden samen in de vorm van een vof als franchisenemer een franchiseovereenkomst gesloten. Nadat de vof ontbonden is, starten de twee vennoten samen een procedure tegen de franchisegever.  In de ene kwestie ( ECLI:NL:RBZWB:2016:3732) was tevens aan de orde dat de vof gefailleerd was en de vennoten de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) was toegekend.

Een vof heeft geen rechtspersoonlijkheid. Zij is een bij overeenkomst aangegane rechtsverhouding strekkende tot de uitoefening van een bedrijf onder gemeenschappelijke naam in een duurzaam samenwerkingsverband. Ondanks het ontbreken van rechtspersoonlijkheid wordt een vof in het rechtsverkeer behandeld als een zelfstandig rechtssubject met een afgescheiden vermogen dat zelfstandig aan het rechtsverkeer kan deelnemen.

Met het ontbinden van een vof resteert een zogeheten vermogensrechtelijke gemeenschap. Deze gemeenschap dient vereffend te worden. Het optreden in de hoedanigheid van deelgenoten van een gemeenschap van een ontbonden vof, en dus niet in de hoedanigheid van vennoot, is beslist mogelijk. Op grond van artikel 3:171 BW geldt dat in beginsel iedere deelgenoot bevoegd is tot het instellen van rechtsvorderingen ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak ten behoeve van de – in dit geval ontbonden, maar nog wel bestaande – gemeenschap. Kortom, de enkele omstandigheid dat een vof is ontbonden, maakt niet dat er geen succesvolle procedure gestart kan worden.

Het voorgaande verklaart mede dat een vof, hoewel zij geen rechtspersoonlijkheid heeft, als zodanig failliet kan worden verklaard. Het faillissement van een vof impliceert overigens geen faillissement van de vennoten. Zie ook HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:251.

Op grond van artikel 25 Fw jo artikel 68 Fw is slechts de curator, na machtiging van de rechter-commissaris, bevoegd rechtsvorderingen die betrekking hebben op rechten van de boedel van de ontbonden vof in te stellen. Het procederen namens een failliete vof is dus in beginsel dus voorbehouden aan de curator. De vennoten kunnen dan geen procedure starten.

Alhoewel een deelgenoot in een ontbonden gemeenschap van een vof bevoegd zou zijn om te procederen, als de vof niet failliet zou zijn, geldt dat een vennoot dat niet kan als ten aanzien van deze vennoot de WSNP van toepassing verklaard is. Ook ten aanzien daarvan geldt dat op grond van artikel 313 Fw jo artikel 25 Fw slechts hun bewindvoerder gerechtigd is een rechtsvordering in te stellen, na toestemming van de rechter-commissaris.

Uit het voorgaande blijkt dat als een franchisenemer een vof is en de vof ontbonden is, er in beginsel door de vennoten als deelgenoten tot de gemeenschap geprocedeerd kan worden. Is de vof failliet, of de betreffende deelgenoot failliet of toegelaten tot de WSNP, dan kan dat in beginsel niet.

Mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies.

Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Interview Franchise+ – mrs. J. Sterk en A.W. Dolphijn – “Omkering bewijslast bij prognoses door rechter gehonoreerd”

De nieuwe Wet Acquisitiefraude blijkt inderdaad relevant voor de franchisebranche, blijkt uit dit artikel uit Franchise+.

Door Ludwig en van Dam|20-12-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Geschillen beslechting, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , , |

Franchisegever veroordeeld onder de Wet Acquisitiefraude

Voor de eerste keer heeft een rechter onder verwijzing naar de Wet Acquisitiefraude geoordeeld dat, als een franchisenemer stelt dat de franchisegever een ondeugdelijke prognose voorgehouden heeft

Overeenkomsten die samenhangen met de franchiseovereenkomst

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 31 oktober 2017 voor negentien franchisenemers gelijkluidende arresten gewezen (ECLI:NL:GHARL:2017:9453 t/m ECLI:NL:GHARL:2017:9472).

Column Franchise+ – mr. J. Sterk – “Franchisenemer doet bodycheck beter dan franchisecheck”

Een sportschool gaat in zee met een franchiseconcept dat in samenwerking met zorgverzekeraars “Bodychecks” en kortingen aanbiedt aan (potentiële) leden.

Seminar mrs. J. Sterk en M. Munnik – Donderdag 2 november 2017: “Belangrijke juridische ontwikkelingen voor franchisegevers”

Advocaten Jeroen Sterk en Maaike Munnik van Ludwig & Van Dam Advocaten praten u bij over de status van en de ontwikkelingen rondom De Nederlandse Franchise Code en de Wet Acquisitiefraude.

Door Jeroen Sterk|02-11-2017|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Goodwill bij einde franchiseovereenkomst

In een kwestie bij het gerechtshof Amsterdam 26 september 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3900 (Seal & Go) vorderde een franchisenemer een vergoeding van goodwill (ex artikel 7:308 BW) nadat de

Ga naar de bovenkant