Franchisenemer mag niet worden gehouden aan concurrentiebeding
Concurrentiebeding, franchisenemer
Recentelijk heeft de rechtbank Utrecht zich wederom uitgelaten over de kwestie Super de Boer tegen een van haar (voormalig) franchisenemers.
Betrokken franchisenemer, tevens onderhuurder van Super de Boer, liet zich niet zakken en verkopen aan C1000 en zag er na een (te) laat aanbod daartoe evenmin heil in alsnog Jumbo te worden. Vanzelfsprekend kon de franchisenemer daartoe ook niet worden verplicht. In die zin was het eerdere vonnis van de rechtbank weinig verrassend. Hierop zegde Super de Boer de samenwerking echter op. Meer interessant is dan ook de daaropvolgende uitspraak in kort geding van de rechtbank dat de franchisenemer voorshands ook het concurrentiebeding niet hoeft na te leven, nu het voortijdig eindigen van de franchiseovereenkomst daarmee aan Super de Boer kan worden verweten. Daarmee schoot Super de Boer, die nakoming eiste van het concurrentiebeding, zich zelf behoorlijk in de voet. Dit biedt aldus ook perspectieven voor franchisenemers die zich geconfronteerd zien met een (voortijdige) beëindiging van de franchiseovereenkomst door hun organisatie en zich (enkel) door het concurrentiebeding beperkt weten in de keuze van een andere formule. Of dit ook de franchisenemer in kwestie op termijn gaat baten is overigens nog de vraag nu door Super de Boer tevens een procedure is gestart tot ontruiming van het gehuurde, onder andere op grond van dringend eigen gebruik. Sinds de uitspraak van de Hoge Raad inzake Coop/Vomar is de kans overigens kleiner dat ook die vordering zal worden afgewezen. Daarmee rest de franchisenemer dan alleen een vordering tot een tegemoetkoming in de verhuis en herinrichtingskosten, alsmede een separate vordering ter vergoeding van het voordeel wat Super de Boer/Jumbo geniet voor zover zij op dezelfde locatie ook een supermarkt zal exploiteren. Als daarvan overigens sprake is omdat ook de hoofdhuurovereenkomst is opgezegd.
Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies
Andere berichten
Indirecte prijsbinding
Zoals in de franchisepraktijk genoegzaam bekend is verticale prijsbinding uit den boze.
Inbreng van het bedrijf van de franchisenemer in een besloten vennootschap
Wanneer franchisegever en franchisenemer hun franchise-overeenkomst sluiten is er in de meeste gevallen sprake van franchisenemers
Verlenging onder “de dan geldende voorwaarden”
Menig franchise-overeenkomst bevat een clausule met betrekking tot verlenging van de franchise-overeenkomst
Non-concurrentiebeding
In franchise-overeenkomsten wordt meer dan eens een beding van non-concurrentie opgenomen
Vrijwaring I
Menig franchisecontract bevat bedingen die de franchisegever moet vrijwaren voor gedragingen van de franchisenemer.
Vrijwaring II – Niet behaalde prognoses
Een bijzondere vorm van vrijwaring bestaat uit exoneratiebedingen die de franchisegever pogen te vrijwaren voor onjuiste prognoses.