Franchisenemer klem door concurrentiebeding? – d.d. 21 oktober 2019 – mr. A.W. Dolphijn
De rechtbank Oost-Brabant heeft op 10 oktober 2019, ELCI:NL:RBOBR:2019:5859
beslist dat een franchisenemer bij tussentijdse beëindiging van de
franchiseovereenkomst toch gehouden was aan het opgenomen
concurrentieverbod.
De franchisenemer behaalde de omzetprognoses niet en verweet de
franchisegever dat het franchisesysteem disfunctioneert, haar een onjuiste
voorstelling van zaken voorgespiegeld is voorafgaand aan het sluiten van de
franchiseovereenkomst en de franchisegever onrechtmatig gehandeld heeft
door een te rooskleurig beeld in dat kader te schetsen. De franchisenemer
vorderde derhalve van de rechter dat zij voorlopig niet meer gehouden zou
zijn aan de verplichtingen uit de franchiseovereenkomst, waaronder het
concurrentiebeding, totdat definitief vastgesteld zou worden dat de
franchiseovereenkomst op een ongeldige wijze tot stand zou zijn gekomen.
Daarbij voerde de franchisenemer nog aan dat de franchisegever geen belang
zou hebben bij instandhouding van het concurrentieverbod, omdat er door de
franchisenemer geen netwerk opgebouwd is binnen de franchiseorganisatie en
er evenmin nauwelijks kennis en knowhow zou zijn overgedragen die
bescherming genieten. De franchisenemer beklaagt zich dat zij als kleine
ondernemer financieel onmogelijk gemaakt wordt om de franchiseorganisatie
te verlaten en derhalve klem zit.
De rechtbank oordeelt dat volgens vaste jurisprudentie de aard van de
franchiseovereenkomst met zich meebrengt dat de franchisegever de
verplichting heeft om ervoor te zorgen dat de aan een toekomstige
franchisenemer verstrekte prognose deugdelijk is. De franchisegever dient
in te staan voor de juistheid van de gegevens die aan de prognose ten
grondslag liggen. Indien een franchisenemer er niet in slaagt de
exploitatie van zijn onderneming, zoals begroot in de prognose te
realiseren en bovendien vast komt te staan dat de franchisegever niet heeft
gezorgd voor een deugdelijke prognose, is de franchisegever in beginsel
schadeplichtig. Het enkele feit dat het behaalde resultaat van een
franchisenemer lager is dan door de franchisegever is geprognosticeerd
maakt nog niet dat de prognose ondeugdelijk is. Een onjuiste prognose kan
derhalve pas grond bieden voor aantasting van het bestaansrecht van de
franchiseovereenkomst indien zich omstandigheden voordoen die van
vorenbedoelde uitgangspunten afwijken. De rechtbank oordeelt dat van het
verstrekken van onjuiste feitelijke informatie door de franchisegever
voorafgaand aan het sluiten van de franchiseovereenkomst geen sprake is
geweest, althans dat daar niet van is gebleken. Tevens is van een
wanprestatie door de franchisegever evenmin gebleken. Geoordeeld wordt
derhalve dat de franchiseovereenkomst nog steeds zal bestaan en dat
derhalve ook het non-concurrentiebeding geldig is. Het belang bij de
franchisegever van het nakomen van het concurrentieverbod door de
franchisenemer is voldoende duidelijk geworden nu de franchisegever
aangetoond heeft dat er belangrijke bedrijfsgeheimen gedeeld zijn met de
franchisenemer.
In deze kwestie diende franchisenemer de franchiseovereenkomst gewoon na te
komen, inclusief het concurrentieverbod. Wat opvalt in deze uitspraak is
dat er geen beroep lijkt te zijn gedaan op de Wet Acquisitiefraude. Dit
leerstuk lijkt de positie van een franchisenemer in het nauw flink te
kunnen verlichten.
Mr. A.W. Dolphijn – franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt
u reageren?
Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Koppeling franchiseovereenkomst en huurovereenkomst onzeker? – d.d. 14 oktober 2019 – mr K. Bastiaans
Het is binnen een franchiserelatie geen uitzondering dat partijen overeenkomen dat de franchiseovereenkomst en de huurovereenkomst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Beëindiging franchiseovereenkomst bij wijzigingen in gehuurde winkelruimte – 27 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn
Opzegging van een franchiseovereenkomst in het licht van het substantieel wijzigen van de gehuurde winkelruimte.
Artikel De Nationale Franchisegids: “Verdeling van (potentiële) klanten verboden?” – 17 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn
Binnen veel franchiseorganisaties worden afspraken gemaakt over de werving van (potentiële) klanten in een bepaald gebied.
Rayonbescherming geen bescherming tegen beëindiging wegens dringend eigen gebruik – d.d. 17 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn
Kan franchisegever als verhuurder de huurovereenkomst beëindigen wegens dringend eigen gebruik, in de zin van rayonbescherming, terwijl dit op grond van de franchiseovereenkomst uitgesloten zou zijn.
Onredelijke vergoeding bij einde franchiseovereenkomst – d.d. 17 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn
In sommige franchiseovereenkomsten is bedongen dat de franchisenemer bij beëindiging van de franchiseovereenkomst altijd minimaal een bepaald bedrag aan kosten verschuldigd is aan de franchisegever.
Juridische Franchisestatistiek 2019: lichte afname aantal franchisegeschillen
In 2018 werden 44 uitspraken gepubliceerd op rechtspraak.nl, waarvan 12 hoger beroep zaken en één in cassatie (een prognosekwestie tegen Albert Heijn).