Franchisenemer doet geslaagd beroep op dwaling naar aanleiding van verstrekte prognose door de franchisegever
Rechtbank Utrecht
De rechtbank te Utrecht heeft laatst een franchisenemer gelijk gegeven, die tijdens de rechtzaak stelde dat zijn franchisegever hem ondeugdelijke exploitatieprognoses had verstrekt bij het aangaan van de franchiseovereenkomst. Volgens deze prognoses zou de franchisenemer een acceptabele omzet kunnen realiseren. Het tegendeel bleek waar – de franchisenemer behaalde nagenoeg geen omzet. Desalniettemin vordert de franchisegever, na de voortijdige beëindiging van de franchiseovereenkomst, betaling van (gemiste) fees van deze franchisenemer en spant hij een rechtzaak aan.
De franchisenemer doet in de rechtzaak echter een beroep op dwaling; zou hij hebben geweten hoe de spreekwoordelijke ‘vork’ echt ‘in de steel’ zou zitten, dan had hij de franchiseovereenkomst niet met de franchisegever gesloten. De rechter accepteert het verweer en wijst er – onder meer – op dat er een dermate groot verschil zit tussen hetgeen de franchisegever heeft geprognosticeerd en wat door de franchisenemer is behaald aan omzet. Ook wordt er niet weersproken door de franchisegever dat andere franchisenemers de verstrekte prognoses ook niet behalen. Ook is er door de franchisegever kennelijk gebruik gemaakt van historische gegevens, terwijl deze gegevens dateren van voor de kredietcrisis. Eén en ander is reden voor de rechter om aan te nemen dat de door de franchisegever verstrekte prognoses niet deugdelijk zijn.
Voorgaande uitspraak ‘past’ volledig in de lijn die de Hoge Raad nagenoeg 10 jaar geleden heeft uitgezet en waarover reeds meermalen is gesproken in deze artikelen. Een franchisenemer moet kunnen vertrouwen op de juistheid van de prognoses die een franchisegever aan hem verstrekt. Het verplicht de franchisegever om gegevens te verstrekken die op deugdelijke gronden zijn gebaseerd. Aangezien de franchisenemer zijn beslissing, om al dan niet deel te nemen aan een bepaalde franchiseformule, voor een groot gedeelte zal laten afhangen van het rendement dat is te behalen uit de exploitatie is dat zonder meer gerechtvaardigd.
Mr J.H. Kolenbrander – Franchise advocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten,franchise juridisch advies Wilt u reageren? Mail naar kolenbrander@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Koppeling franchiseovereenkomst en huurovereenkomst onzeker? – d.d. 14 oktober 2019 – mr K. Bastiaans
Het is binnen een franchiserelatie geen uitzondering dat partijen overeenkomen dat de franchiseovereenkomst en de huurovereenkomst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Beëindiging franchiseovereenkomst bij wijzigingen in gehuurde winkelruimte – 27 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn
Opzegging van een franchiseovereenkomst in het licht van het substantieel wijzigen van de gehuurde winkelruimte.
Artikel De Nationale Franchisegids: “Verdeling van (potentiële) klanten verboden?” – 17 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn
Binnen veel franchiseorganisaties worden afspraken gemaakt over de werving van (potentiële) klanten in een bepaald gebied.
Rayonbescherming geen bescherming tegen beëindiging wegens dringend eigen gebruik – d.d. 17 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn
Kan franchisegever als verhuurder de huurovereenkomst beëindigen wegens dringend eigen gebruik, in de zin van rayonbescherming, terwijl dit op grond van de franchiseovereenkomst uitgesloten zou zijn.
Onredelijke vergoeding bij einde franchiseovereenkomst – d.d. 17 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn
In sommige franchiseovereenkomsten is bedongen dat de franchisenemer bij beëindiging van de franchiseovereenkomst altijd minimaal een bepaald bedrag aan kosten verschuldigd is aan de franchisegever.
Juridische Franchisestatistiek 2019: lichte afname aantal franchisegeschillen
In 2018 werden 44 uitspraken gepubliceerd op rechtspraak.nl, waarvan 12 hoger beroep zaken en één in cassatie (een prognosekwestie tegen Albert Heijn).