Franchiseneemster doet tevergeefs een beroep op onjuiste prognose

Door Gepubliceerd Op: 16-03-2015Categorieën: Uitspraken & actualiteitenLabel: , ,

Op 4 maart 2015 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin de franchiseneemster een schadevergoeding vordert als gevolg van dwaling bij het sluiten van de franchiseovereenkomst. De franchiseneemster  verwijt de franchisegeefster dat zij heeft verzwegen dat met de onderneming geen gezond ondernemersinkomen is te realiseren. Franchiseneemster vindt dat (tenminste) € 30.000,- een gezond inkomen is. In de prognose is uitgegaan van een lager ondernemersinkomen. Voorts verwijt de franchiseneemster de franchisegeefster dat  de prognose van de loonkosten veel te laag is omdat een loonkostenpercentage van rond 20% in de door franchisegever zelf geëxploiteerde filialen aan de orde is en volgens het hoofdbedrijfschap detailhandel een loonkostenpercentage van 18 in de bovenkledingbranche gebruikelijk is.

Ten aanzien van het eerste verwijt oordeelt de rechtbank dat wanneer franchiseneemster vindt dat slechts een ondernemersinkomen van € 30.000,- een gezond inkomen is, het haar uit de prognoses duidelijk moest zijn dat een dergelijk inkomen niet werd voorzien. In zoverre kan van dwaling geen sprake zijn, aldus de rechtbank. Daarnaast zijn zowel de behaalde bedrijfsresultaten als de privé opnames elk jaar meer dan € 30.000,- geweest. Als de informatie vanuit franchisegever op deze punten al onjuist zou zijn, zijn de juiste, feitelijk gerealiseerde resultaten zodanig als franchisenemer vindt dat ze moesten zijn. Ook hierom kan in zoverre geen sprake zijn van dwaling.

Ten aanzien van de prognose van de loonkosten beoordeelt de rechtbank dat wanneer het werkelijk gerealiseerde resultaat lager uitvalt dan werd voorzien, het relevant is of de begroting op onderdelen een verwijtbaar onjuiste prognose bevat. Wanneer het werkelijk gerealiseerde resultaat hoger uitvalt dan werd voorzien is dit in beginsel niet relevant. Niet aannemelijk is immers dat de franchisenemer geen overeenkomst zou zijn aangegaan als hij had geweten dat weliswaar op een punt begrote kosten hoger zouden uitvallen, maar tevens het bedrijfsresultaat hoger zou zijn dan werd begroot, zodanig dat daarmee de extra kosten meer dan zijn opgevangen. Deze situatie doet zich in het geval van franchisenemer voor. Dat franchisenemer bij een juiste voorstelling van zaken, het op alle onderdelen behaalde werkelijke resultaat, de overeenkomsten niet zou zijn aangegaan is niet aannemelijk. Dat zou anders kunnen zijn wanneer franchisenemer aan franchisegever zou hebben meegedeeld dat de (juistheid van de) prognose van de loonkosten voor haar van wezenlijk belang is. Dat is niet aan de orde.

Doordat de franchiseneemster een hoger resultaat behaalde dan geprognosticeerd, is de rechtbank niet toe gekomen aan beoordeling van de prognose en de totstandkoming daarvan.

Deze uitspraak is een bevestiging van de bestaande rechtspraak, inhoudende dat een onjuiste prognose niet zonder meer hoeft te leiden tot vernietiging van de franchiseovereenkomst. Voorts kan uit de uitspraak worden opgemaakt dat als de behaalde resultaten hoger uitvallen dan de prognose, het niet meer relevant is dat de prognose onjuist is en er derhalve geen plaats is voor een schadevergoeding.

 

Mr A.C. van Engel – Franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Mail naar vanengel@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Overgang van onderneming bij ‘preferred supplier’ van franchisenemers

Het gerechtshof Amsterdam heeft in kort geding op 13 juni 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2144, geoordeeld over de vraag of werknemers van een door de franchisegever aangewezen ‘preferred supplier’ van de

Te late mededeling dat geen franchiseovereenkomst gesloten zal worden

Het gerechtshof Amsterdam-Leeuwarden heeft op 11 april 2017, EQLI:NL:GHARL:2017:3104 niet alleen de vraag beoordeeld of het afbreken van de onderhandelingen over een te sluiten franchiseovereenkomst

Tussentijds van je franchiseovereenkomst af?

Franchiseovereenkomsten worden meestal voor een langere duur gesloten. Hoe breek je nu een franchiseovereenkomst open?

HEMA in de clinch met franchisenemers over afspraken e-commerce

De rechtbank Amsterdam heeft op 18 juli 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:5098 een vonnis geveld in een bodemprocedure waarbij de franchisenemers grotendeels in het gelijk gesteld werden over e-commerce.

Ga naar de bovenkant