Franchisegevers let op: verantwoordingsplicht over afgegeven prognose – 28 december 2015 – mr. A.W. Dolphijn
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, d.d. 15 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3583
In een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch is de vraag aan de orde gekomen wie nu moet aantonen dat de prognose van de franchisegever wel of niet deugdelijk was. Zie gerechtshof ’s-Hertogenbosch 15 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3583 (To Fuel/franchisenemer).
De franchisegever heeft een formule onder de naam To Fuel, gericht op de exploitatie van shops bij benzinestations. Via zogenaamde partnerovereenkomsten kunnen ondernemers franchisenemer worden. De franchisenemer verweet de franchisegever een ondeugdelijke prognose te hebben opgesteld omtrent de te verwachten omzet/winst. De franchisegever werd tegengeworpen dat, als gevolg van fouten in de prognose, de franchisenemer in dwaling is komen te verkeren. Hoofdregel is dat de franchisenemer in dat geval bewijs zal moeten leveren van die fouten. Soms zal de franchisenemer slechts een vaag vermoeden hebben dat er iets mis is met de prognose. Het gerechtshof biedt de franchisenemer hier de reikende hand.
De prognose was gebaseerd op de bezoekersaantallen van het tankstation, de bezoekersaantallen van de shop en de gemiddelde bestedingen bij een shop. Het gerechtshof draagt aan de franchisegever op om van deze drie aspecten nader bewijs te leveren van de juistheid van de gebruikte cijfers. De franchisegever dient derhalve verantwoording af te leggen over de wijze waarop zij prognosticeerde. De stelling dat bezoekersaantallen gebaseerd zijn op ervaringscijfers dienen ook nader onderbouwd worden door de franchisegever, bijvoorbeeld door het overleggen van jaarstukken of een accountantsverklaring.
Als uit de afgelegde verantwoording blijkt dat de prognose fouten bevat, dan zal het beroep op dwaling mogelijk slagen. Het gerechtshof voegt daaraan toe dat het daarbij niet uitmaakt of de fouten zijn toe te rekenen aan de franchisegever zelf, dan wel een of meer derden (HR 25 januari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD7329, rov. 3.3.2).
Alhoewel in beginsel de bewijslast van een ondeugdelijke prognose bij de franchisenemer ligt, zal de franchisegever inzicht moeten bieden in de wijze waarop de prognose tot stand gekomen is. Dit betekent dat het voor franchisegevers van belang is om een deugdelijke cijferkundige verantwoording te kunnen bieden voor de afgegeven prognose.
mr. A.W. Dolphijn – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl
Andere berichten
De franchisestatistieken: save the date!
Al vele jaren publiceert Ludwig & Van Dam franchiseadvocaten ...
Fiscale aspecten bij franchising – voor franchisegevers en franchisenemers
Vanuit de praktijk zien wij dat de aandacht voor fiscaliteit ...
Geen verantwoording, geen fee?
Onlangs is een uitspraak gepubliceerd van de rechtbank Midden-Nederland van ...
Verantwoording over franchise-, marketing- en IT-fee’s
Onlangs is een uitspraak gepubliceerd van de rechtbank Midden-Nederland van ...
ROZ-modelcontracten (huur) aangepast: wat zijn de gevolgen voor Franchise-verhoudingen?
Op 10 april 2024 heeft de Raad voor Onroerende Zaken ...
Machtsmisbruik in de Franse supermarktsector
Na België is nu ook voor Frankrijk de maat vol ...