Franchisegever verplicht tot verlenging franchiseovereenkomst

De rechtbank Rotterdam heeft op 6 september 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:6975 (Misty /Bram Ladage) geoordeeld dat de weigering tot verlenging van een franchiseovereenkomst door een franchisegever, ongeldig was. De franchisegever wilde van de franchisenemer af, onder meer omdat de franchisenemer het nieuwe voorgelegde model franchiseovereenkomst wilde aanvaarden.

De rechtbank Rotterdam had op 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457 in kort geding al jegens dezelfde franchisegever geoordeeld dat zij de franchiseovereenkomst met een andere franchisenemer niet had mogen beëindigen tegen het eind van de looptijd, omdat de franchisenemer een nieuwe model van haar franchiseovereenkomst niet wilde aanvaarden. Lees verder: http://bit.ly/2unR1Nf. 

De franchisegever had in onderhavige kwestie de franchiseovereenkomst tegen het einde van de looptijd opgezegd. Op grond van de franchiseovereenkomst zou de franchiseovereenkomst steeds verlengd worden, tenzij de franchisegever deze zou hebben opgezegd omdat “in redelijkheid niet kan worden verlangd de overeenkomst te laten voortduren.” 

De rechtbank oordeelt dat  op basis van de inhoud van het contract en hetgeen partijen over de totstandkoming over en weer hebben aangevoerd de conclusie geen andere kan zijn dan dat aan de opzeggingsbevoegdheid van de franchisegever een beperkende voorwaarde is verbonden, in die zin dat de franchisegever haar toekomstige mogelijkheden tot opzegging bij het aangaan van de overeenkomst ten gunste van (de rechtsvoorganger van) de franchisenemer heeft beperkt. Die voorwaarde is niet dusdanig dat opzegging van de franchiseovereenkomst door de franchisegever feitelijk onmogelijk is geworden. Wel ligt het op de weg van de franchisegever om feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit blijkt dat van de franchisegever in redelijkheid niet kan worden verlangd de overeenkomst te laten voortduren. 

De franchisegever stelt dat zij grote belangen heeft bij het hanteren van een gestandaardiseerd model franchiseovereenkomst voor al haar franchisenemers, maar dat de franchisenemer in kwestie zich in die discussie onbehoorlijk star opstelt. Dit zou volgens de franchisegever ook gelden ten aanzien van de noodzaak om de rayonbescherming aan te passen. Onvoldoende gebleken is volgens de rechtbank dat de houding van Misty een vruchtbare samenwerking tussen partijen in de toekomst onmogelijk heeft gemaakt. In zoverre is van een deugdelijke grond voor opzegging van de franchiseovereenkomst door Bram Ladage dan ook geen sprake. 

Conclusie van het voorgaande is dat de door de franchisegever aangevoerde gronden voor opzegging van de franchiseovereenkomst, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang beschouwd, onvoldoende zijn om te kunnen concluderen dat van de franchisegever in redelijkheid niet kan worden verlangd de overeenkomst te laten voortduren. 

De franchisegever vangt andermaal in rechte bot in haar stelling dat een model-franchiseovereenkomst afgedwongen zou kunnen worden. De oorzaak hiervan lijkt vooral ook te liggen aan de beperking van de gronden voor de opzegging van de franchiseovereenkomst. Als de bestaande franchiseovereenkomsten anders geredigeerd waren, dan waren de uitkomsten van de procedures wellicht anders geweest. 

Mr. A.W. Dolphijn – franchiseadvocaat 

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl.

Andere berichten

Moet een franchisenemer een nieuw model-franchiseovereenkomst accepteren?

De rechtbank Rotterdam heeft op 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457 in kort geding geoordeeld over de vraag of franchisegever Bram Ladage de franchiseovereenkomst met haar franchisenemer had

Verplichte (marktconforme) inkoopprijzen voor franchisenemers

In hoeverre kan een franchisegever afspraken wijzigen over de (marktconforme) inkoopprijzen van de goederen die de franchisenemers verplicht zijn in te kopen?

Bestuurdersaansprakelijkheid van een franchisenemer na falend beroep op ondeugdelijke prognose.

Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 11 juli 2017 een beslissing genomen over de vraag of de franchisegever met succes de bestuurder van een b.v. kon aanspreken voor het niet-nakomen van de

Aansprakelijkheid accountant voor opgestelde prognose?

In een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 11 juli 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:3153, was aan de orde dat franchisenemers de accountant van de franchisegever verweten aansprakelijk te zijn

Hoe ver strekt de zorgplicht van de bank?

In de rechtspraak is enige tijd geleden de vraag aan de orde geweest wat de positie van de bank is in de driehoeksverhouding franchisegever – bank – franchisenemer.

Bewijslastomkering bij prognose als misleidende reclame?

De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft in een kort gedingvonnis van 15 juni 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:3833, geoordeeld over een vordering tot (onder meer) schorsing van het non-concurrentiebeding.

Ga naar de bovenkant