Franchisegever faalt met beroep op non-concurrentiebeding
Alhoewel een non-concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst geldig geformuleerd is, kan er toch een situatie ontstaan die dermate diffuus is dat de franchisegever er geen beroep op kan doen. Zie de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 oktober 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8777.
Het gerechtshof deelt de visie van de voorzieningenrechter die eerder oordeelde dat de franchisegever geen beroep kon doen op het non-concurrentiebeding. Dit was omdat het gehuurde winkelpand voor woningbouw moest wijken en de franchisegever de franchiseovereenkomst per 1 januari 2012 had opgezegd. In afwachting van een nieuwe van de franchisegever te huren bedrijfsruimte, exploiteerde de franchisenemer (tijdelijk) een onderneming onder eigen naam. Of de franchisegever alsnog een (passende) bedrijfsruimte zou kunnen aanbieden om de samenwerking voort te zetten was onzeker.
Als een franchisegever bij de beëindiging van een franchiseovereenkomst in het midden laat of het post non-concurrentiebeding geldt, kan die onduidelijkheid aan de franchisegever onder omstandigheden worden tegengeworpen.
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl.
Andere berichten
Inbreuk op concurrentiebeding, waar ligt de grens?
In deze kwestie startte een voormalig freelancer van massagesalon Doctor Feelgood een eigen massagesalon onder de naam Feelgood-store.
Onderzoek naar aantallen franchiseprocedures
Recentelijk publiceerde wij op de website een kort inventariserend onderzoek naar de franchisejurisprudentie over de afgelopen zes jaar.
Schending zorgplicht tast exoneratie aan
In een geschil over een beroep op exoneratiebeding in de franchiseovereenkomst door de franchisegever, is overwogen dat rekening gehouden dient te worden met de aard van de franchiseovereenkomst
Supermarktbrief – 5
Verwerving supermarktlocatie door opzegging huurovereenkomst ten koste van zittende huurder mag van Hoge Raad.
Verwerving supermarktlocatie door opzegging huurovereenkomst ten koste van zittende huurder mag van Hoge Raad
Op 25 april 2014 heeft de Hoge Raad ten tweede male bevestigd dat de wachttijd van drie jaar bij opzegging van de huurovereenkomst winkelruimte wegens dringend eigen gebruik na koop van het onroerend
Eenzijdige collectieve fee-verhoging door franchisegever ongeoorloofd
In een belangwekkende uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 23 april 2014, lag de vraag voor of een franchisegever een verhoging van een bijdrage mocht doorvoeren.