Franchisegever: bescherm uw merk(en) goed

Als franchisegever heeft u een franchiseformule ontwikkeld die zich onder meer onderscheidt middels de handelsnaam, woord- en beeldmerk(en), reclame en inrichting/inventaris, en eventuele nieuw ontworpen producten of processen. Dergelijke uitingen genieten, als u het goed regelt, bescherming conform het auteursrecht, het merkenrecht, het handelsnaamrecht, het octrooirecht en het tekeningen- en modellenrecht. Het voert in deze bijdrage te ver om alle aspecten dienaangaande uiteen te zetten. Om die reden sta ik in het navolgende kort stil bij het merkenrecht en de bescherming van uw woord- en beeldmerk(en).

De definitie van een ‘merk’ wordt in de wet ruim omschreven. In die definitie zijn merken alle tekens die dienen om de producten of diensten van een onderneming te onderscheiden. Veelal is een teken een woordmerk, te weten de naam waaronder een product of dienst op de markt is, of een beeldmerk, bijvoorbeeld logo’s en etiketten of een logo waarin een naam voorkomt. U kunt uw merken deponeren bij het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE). Bij de registratie dient te worden aangegeven in welke klasse(n) het merk dient te worden geregistreerd. Er zijn in totaal 45 klassen en elke klasse vertegenwoordigt een groep van producten of diensten. Een aldus geregistreerd merk geeft de merkhouder (behoudens verlenging) 10 jaar lang een uitsluitend recht. Indien een derde gebruik maakt van hetzelfde merk voor dezelfde producten of diensten, dan kan de merkhouder daartegen optreden. In dat geval kan een merkhouder tegen deze derde optreden zonder dat er gesteld hoeft te worden door de merkhouder dat er verwarringsgevaar is of dat er schade aan het merk wordt toegebracht. Een en ander wordt dan namelijk verondersteld. Het is ook denkbaar dat een derde gebruik maakt van een teken dat niet identiek is aan het gedeponeerde merk, maar daaraan aanverwant is. Ook daartegen kan de merkhouder optreden, maar dan dient de merkhouder te stellen dat er bij het publiek sprake zou kunnen zijn van verwarringsgevaar. Kort gezegd, is verwarringsgevaar aanwezig indien het publiek een verband zou kunnen leggen tussen het merk en het teken van de derde, ook wel associatiegevaar genoemd. Kortom, bij deponering van de naam van uw producten of diensten (woordmerk) of uw logo (beeldmerk), kunt u optreden tegen derden die daarop inbreuk plegen.

Ook in relatie tot uw franchisenemers is het van groot belang dat u uw woord- en/of beeldmerken goed beschermt. De franchisenemer verkrijgt met het sluiten van de franchiseovereenkomst doorgaans het exclusieve recht om de onderneming uit te oefenen met gebruikmaking van het franchisesysteem, inclusief woord- en beeldmerken, handelsnamen, aanduidingen, reclameslagzinnen en dergelijke. In de franchiseovereenkomst kunt u waarborgen opnemen teneinde zoveel als mogelijk te voorkomen dat de franchisenemer, bij beëindiging van de franchiseovereenkomst zijn activiteiten voortzet en daarbij uw woord- en/of beeldmerken blijft hanteren. Daarvoor is niet alleen het overeenkomen van een afdoende non-concurrentiebeding essentieel, maar ook het opnemen van bepalingen ten aanzien van intellectueel eigendom. Voornoemde bepalingen vereisen een zorgvuldige formulering. Ludwig & Van Dam franchiseadvocaten zijn u daarbij vanzelfsprekend gaarne behulpzaam.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Prognoses bij startup franchiseformule

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde op 14 februari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:455 (Tot Straks/franchisenemer) over de vraag of de franchisegever een ondeugdelijke prognose verschaft had en de

Verplicht overdragen franchiseonderneming aan franchisegever?

De rechtbank Amsterdam heeft op 23 januari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:412 (CoffeeCompany/Dam Spirit B.V.) een vonnis gewezen over de vraag of een franchisenemer bij een beëindiging van de samenwerking

Overdracht klantendata aan franchisegever

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde in het arrest van 10 januari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:68 (OnlineAccountants.nl) onder meer over de vraag hoe klantendata moet worden overgedragen.

Uitverkoop bij bedrijfsbeëindiging franchisenemer – wie krijgt de uitverkoopopbrengst?

In het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland d.d.12 oktober 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5061 (Bewindvoerder/Expert Groep en Rabobank) stond de vraag centraal of de franchisegever tezamen met de bank

Column Franchise+ – mr. Th.R. Ludwig: “Rechter: zorgplicht franchisegever vergelijkbaar met die van een bank”

Diverse uitspraken in 2016 hebben duidelijk gemaakt hoe hoog de zorgvuldigheidsnorm voor een franchisegever jegens zijn franchisenemers ligt.

Gebruik van internet en sociale media: rechter verruimt mogelijkheden franchisenemers

De franchisenemer mag in beginsel niet worden verboden een eigen website te hebben om zijn producten of diensten tevens of zelfs uitsluitend via internet te verkopen.

Ga naar de bovenkant