Franchisegever aansprakelijk voor fouten van een franchisenemer? – mr. A.W. Dolphijn – d.d. 23 november 2020
Een franchiseorganisatie van hypotheekbemiddelaars verzocht de rechtbank te verklaren dat de franchisegever niet aansprakelijk is voor het gegeven dat een franchisenemer een ernstige fout zou hebben gemaakt, althans fraude zou hebben gepleegd bij een klant. De rechtbank Amsterdam oordeelde in deze zaak op 4 november 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:5408.
Hypotheekbemiddelaars staan onder toezicht van de AFM en hebben een vergunning nodig. De franchisegever is deze kwestie de centrale vergunninghouder en heeft een collectieve vergunning (artikel 2:105 Wft). De individuele franchisenemers handelen dan onder verantwoordelijkheid van de franchisegever. De franchisegever stelde echter dat dit niet ook betekent dat de franchisegever dan in alle gevallen aansprakelijk is voor fouten van de franchisenemer.
De rechtbank oordeelt dat de franchisegever naast de franchisenemer aansprakelijk kan zijn voor een fout van de franchisenemer als die fout wordt veroorzaakt doordat de aangesloten onderneming niet voldoet aan de bedoelde vergunningsplichten en -eisen. Als dus een franchisenemer bijvoorbeeld niet voldoet aan de vergunningseisen en derden daardoor schade lijden, kan dit tot aansprakelijkheid van de franchisegever jegens die derde leiden.
In deze zaak was de vordering van de franchisegever, om vast te stellen dat de franchisegever niet aansprakelijk zou zijn, te ruim geformuleerd.
Deze uitspraak biedt meer houvast over de mate waarin een franchisegever onder een collectieve vergunning aansprakelijk zou kunnen zijn voor fouten en fraude van franchisenemers.
Mr. A.W. Dolphijn – franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Hoe ver strekt de zorgplicht van de bank?
In de rechtspraak is enige tijd geleden de vraag aan de orde geweest wat de positie van de bank is in de driehoeksverhouding franchisegever – bank – franchisenemer.
Bewijslastomkering bij prognose als misleidende reclame?
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft in een kort gedingvonnis van 15 juni 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:3833, geoordeeld over een vordering tot (onder meer) schorsing van het non-concurrentiebeding.
Boete voor franchisegever omdat aspirant-franchisenemer vreemdeling is
De Raad van State heeft op 5 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1815, beslist over de vraag of bij de (voorgenomen) samenwerking tussen een franchisegever en een aspirant-franchisenemer, de franchisegever
Artikel in Entree: “Bedrijfsnaam”
“Ik heb een prachtige naam bedacht voor mijn horecaonderneming en heb hier de nodige kosten voor gemaakt. Nu is er een andere ondernemer die vrijwel dezelfde gaat gebruiken. Mag dat wel?”
Zorgplicht bank bij franchiseovereenkomsten
Het gerechtshof Den Haag heeft op 23 mei 2017, EQLI:NL:GHDHA:2017:1368, zich moeten uitlaten over de vraag of de bank een aspirant-franchisenemer had moeten waarschuwen, in verband met het
Artikel in Entree: “Op staande voet”
“Kan ik een werknemer op staande voet ontslaan als hij iets onbenulligs steelt, bijvoorbeeld etenswaren die over de houdbaarheidsdatum heen zijn?”