Franchisegever aansprakelijk voor fout franchisenemer

Door Gepubliceerd Op: 22-04-2021Categorieën: Uitspraken & actualiteitenLabel: ,

De rechtbank Midden-Nederland oordeelde op 17 maart 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:1351, dat een franchisegever aangesproken kon worden voor een vermeende fout van een franchisenemer.

Een franchisenemer van een woningsbemiddelingsformule had contact met een woningeigenaar. De franchisenemer zou bemiddelen in de verhuur van de woning. Daartoe sloten zij een overeenkomst van opdracht. De woningeigenaar was echter niet tevreden over de uitvoering van de opdracht en stelde daartoe de franchisegever aansprakelijk. De franchisegever (en niet de franchisenemer) werd vervolgens gedagvaard.

De franchisegever stelt zich op het standpunt dat de woningeigenaar zich niet tot de juiste partij heeft gewend. De franchisegever heeft nooit een verhuurkantoor op het vermelde kantooradres geëxploiteerd, terwijl de franchisenemer met zijn eenmanszaak wel op die plaats gevestigd was. De woningeigenaar had dus volgens de franchisegever een overeenkomst met die franchisenemer. De betreffende franchisenemer had verschillende werknemers in dienst. Een werknemer van de franchisenemer heeft ook veelvuldig contact gehad met de woningeigenaar. Volgens de franchisenemer is de verwarring ontstaan doordat de betreffende werknemer gebruik heeft gemaakt van de oude voorraad van het briefpapier van de franchisegever. De huurovereenkomst is afgedrukt op dat oude briefpapier en in een model waarin de franchisegever wordt genoemd. De naam van de eenmanszaak van de franchisenemer komt nergens terug.

De rechtbank oordeelt dat de franchisegever (en trouwens ook de franchisenemer) ervoor te zorgen dat voor een derde duidelijk is met welke onderneming zij te maken heeft. Daartoe overweegt de rechtbank onder meer dat de franchisegever dan wel de franchisenemer ervoor heeft gekozen om oud briefpapier met daarop de aanduiding van de franchisegever te gebruiken. Dit is geen omstandigheid die aan de woningeigenaar kan worden tegengeworpen. De franchisegever had erop kunnen toezien dat dergelijk oud briefpapier niet meer beschikbaar was. Bovendien is gesteld noch gebleken dat de franchisegever aan de franchisenemer de instructies heeft gegeven met betrekking tot het gebruiken of niet gebruiken van briefpapier. De rechtbank neemt daarom als uitgangspunt dat de franchisegever de contractspartij is en de woningeigenaar de juiste partij heeft gedagvaard.

Voorts overweegt de rechtbank dat er geen sprake was van een tekortkoming in de opdracht van de woningeigenaar, zodat de de franchisegever niet aansprakelijk was. Echter, van belang is dat de franchisegever onder omstandigheden aangesproken kan worden voor gedragingen van de franchisenemer jegens derden.

mr. A.W. Dolphijn
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar dolphijn@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Bestuurdersaansprakelijkheid bij afwikkeling franchiseovereenkomst

Kan in privé de bestuurder van een franchisenemer-rechtspersoon aansprakelijk zijn jegens de franchisegever, indien de franchisenemer-rechtspersoon ten onrechte zaken niet aan de franchisegever

Artikel in Entree: “Huurprijzen”

“De verhuurder verhoogde jaarlijks de prijzen van het pand, maar sinds 2 jaar doet hij dit niet meer, misschien vergeet hij het wel. Mag hij een achterstallig bedrag later alsnog opeisen?”

Column Franchise + – mr. Th.R. Ludwig: “Op weg naar risicoaansprakelijkheid”

Onlangs heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een prognosekwestie.

Geen geldig beroep op non-concurrentiebeding bij franchising

De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland heeft op 28 februari 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:1469, beslist over de vraag of een franchisenemer gehouden kon worden aan een non-concurrentiebeding.

Structureel ondeugdelijke omzetprognoses van de franchisegever

De rechtbank Limburg heeft op 15 maart 2017 in acht vergelijkbare vonnissen (waaronder ECLI:NL:RBLIM:2017:2344) de franchiseovereenkomsten van diverse franchisenemers van de P3-franchiseformule

Franchisenemer verplicht meewerken aan formulewijziging?

De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft zich op 24 maart 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1860, wederom gebogen over de kwestie waarbij Intertoys de winkels van Bart Smit wenst om te bouwen

Ga naar de bovenkant