Ex-Franchisenemer veroordeeld tot rectificatie bij Eenvandaag na ontoelaatbare uitlatingen

Zeer onlangs heeft de President in kort geding geoordeeld dat de franchisenemer uitspraken heeft gedaan waarvan de juistheid niet is vastgesteld. In het kader van de gemaakte beëindigingsafspraken en de betrachte geheimhouding mocht deze franchisenemer die uitspraken bovendien ook niet doen. De franchisenemer werd veroordeeld om zich in het vervolg aan die afspraken te houden en zich tevens te onthouden van negatieve berichtgeving. Tevens werd de franchisenemer veroordeeld om op de Facebookpagina van Eenvandaag en per brief aan de redactie van Eenvandaag een rectificatie in die zin te plaatsen.

Het is van belang daarbij te vermelden dat de President van de rechtbank overweegt dat het daarbij volstrekt irrelevant is dat de franchisegever in de gelegenheid is gesteld medewerking te verlenen aan het programma. Franchisegevers hebben er immers belang bij niet op onterechte verdachtmakingen te reageren, mede met het oog op de positie van de franchisegever jegens (andere) (aspirant) franchisenemers.

De uitspraak leert dat in de discussie rondom de wens tot wetgeving en zelfregulering inzake franchising ook grenzen hebben te gelden en niet zomaar en lichtvaardig allerlei zaken kunnen worden geroepen zonder dat die feiten zijn vastgesteld. Indien partijen omtrent de beëindiging van een franchiseverhouding afspraken hebben gemaakt, dienen partijen zich daar ook aan te houden. Het staat de franchisenemer dan niet langer vrij beschuldigingen te uiten, te meer niet omdat de andere partij die zich wel aan deze afspraken wenst te houden, zich hiertegen niet langer kan verweren. De uitspraak leert ons ook dat niet de (vermeende) excessen welke de media etaleren, doch genuanceerde op feiten gebaseerde argumenten deze discussie moeten dragen. Ook in een andere kwestie bleek eerder al dat het gerechtshof had geoordeeld dat er grenzen zijn aan de wijze waarop franchisenemers zich in de media uitlaten over een franchisegever en bleken deze grenzen te zijn overschreden. Die nieuwsfeiten krijgen echter zelden aandacht. Wellicht dat indien zowel franchisegever als franchisenemer en de partijen die hen zeggen te vertegenwoordigen zich hier goede rekenschap van geven, de constructiviteit in de discussie dan weer de boventoon mag gaan voeren, hetgeen voor franchise als geheel een goed startpunt zou zijn om door zelfregulering tot een meer evenwichtige vorm van franchising te geraken.

Mr J. Sterk  – Franchiseadvocaat

Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Mail naar sterk@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Knowhow franchiseformule nu ook wettelijk beschermd

Knowhow is een van de meest essentiële onderdelen van een franchiseformule.

Franchisegevers mogen geen wijziging van winkeltijden meer opleggen

Eind 2018 is een concept van de “Wet keuzevrijheid openingstijden winkeliers” gepresenteerd.

Geen franchiseovereenkomst, ondanks de benaming

Niet alles is wat het lijkt. Zelfs als franchisegever en franchisenemer menen dat er sprake is van een franchiseovereenkomst, kan dat juridisch toch anders liggen.

Door Ludwig en van Dam|13-12-2018|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Franchise-kenniscentrum/ Nationale Franchise- en Formulebrief-publicaties|Label: |

Vergoeding reputatieschade aan franchisegever

Een ontwikkelaar van een digitaal platform voor een franchisegever had een platform geleverd waartoe elke derde zich toegang kon verschaffen.

Verkoop franchise-onderneming vanwege concurrentiebeding: Schijnconstructie of niet?

Franchisenemers die niet door willen of kunnen met de franchise-onderneming ervaren het al dan niet geldige concurrentiebeding als blok aan het been

Ga naar de bovenkant