Europese Erecode inzake Franchising

In de Europese Erecode inzake Franchising wordt in artikel 3 vrij uitvoerig stilgestaan bij, kort gezegd, de verplichtingen die een franchisegever heeft ten aanzien van de informatie die hij verstrekt aan aspirant-franchisenemers. Te denken valt hierbij aan de wijze waarop een franchisegever publiceert, (dit dient ondubbelzinnig en niet misleidend te geschieden) en informatie verstrekt, ook financiële informatie, over de franchise-organisatie. Maar onder het verstrekken van informatie wordt tevens verstaan het verstrekken van de franchise-overeenkomst, een handboek, een eventuele (onder) huurovereenkomst alsmede het verstrekken van prognoses.

Een geheel ander aspect dat bij werving en selectie van franchisenemers van belang is en dat tevens is terug te vinden in artikel 3 van de Europese Erecode is de voorovereenkomst en de inhoud daarvan. De voornaamste reden voor een franchisegever om een voorovereenkomst met een aspirant-franchisenemer te sluiten is dikwijls gelegen in de geheimhoudingsverklaring die een belangrijk onderdeel uitmaakt van de voorovereenkomst.

In artikel 4 van de Europese Erecode inzake Franchising is, vrij vertaald, bepaald dat het een “verplichting” van de franchisegever is om op adequate wijze zijn franchisenemers te selecteren. Te denken valt dan onder meer aan opleiding, persoonlijke kwaliteiten en het al dan niet hebben van voldoende financiële middelen die noodzakelijk zijn om het toekomstig bedrijf te exploiteren. Dit laatste is niet alleen van belang voor de franchisenemer zelf, doch ook wel degelijk van groot belang voor de franchise-organisatie tot welke de franchisenemer wil toe treden. Immers, het opbouwen en het instandhouden van een financieel gezonde franchise-organisatie zal dikwijls voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van de financiële situatie waarin de individuele franchisenemers verkeren. In die zin is het bij toetreding van nieuwe franchisenemers tot de organisatie ook een verplichting van een franchisegever ten opzichte van de groep bestaande franchisenemers om zich te voren goed te vergewissen over de financiële (on)mogelijkheden van de aspirant-franchisenemer. In een voorkomend geval zou het zelfs zo kunnen zijn dat een franchisegever zijn verplichtingen jegens de bestaande groep van franchisenemers niet naar behoren nakomt, indien hij iemand tot de organisatie toelaat waarvan hij van te voren weet dan wel had kunnen vermoeden dat deze over onvoldoende financiële middelen beschikt om zijn franchise-onderneming tot een succes te maken. Immers, de franchisegever pretendeert een succes formule te hebben, met veelal een landelijke dekking. Welnu, indien het binnen een franchise-organsiatie met enige regelmaat voorkomt dat bijvoorbeeld een franchisenemer nadat hij slechts een jaar bij de organisatie is aangesloten zijn onderneming onbedoeld dient te sluiten dan heeft dit niet alleen negatieve gevolgen voor de naamsbekendheid van de franchise-organisatie doch tevens kan dit tot onrust en gemor lijden bij de bestaande de groep franchisenemers.
Zoals blijkt uit het bovenstaande is het derhalve dan ook aan te bevelen om er als franchisegever voor zorg te dragen te voldoen aan het gestelde in de Europese Erecode inzake Franchising en voorts er voor zorg te dragen dat aan een nieuwe franchisenemer de Europese Erecode inzake Franchising ter hand wordt gesteld.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Prognoses bij startup franchiseformule

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde op 14 februari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:455 (Tot Straks/franchisenemer) over de vraag of de franchisegever een ondeugdelijke prognose verschaft had en de

Verplicht overdragen franchiseonderneming aan franchisegever?

De rechtbank Amsterdam heeft op 23 januari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:412 (CoffeeCompany/Dam Spirit B.V.) een vonnis gewezen over de vraag of een franchisenemer bij een beëindiging van de samenwerking

Overdracht klantendata aan franchisegever

Het gerechtshof Amsterdam oordeelde in het arrest van 10 januari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:68 (OnlineAccountants.nl) onder meer over de vraag hoe klantendata moet worden overgedragen.

Uitverkoop bij bedrijfsbeëindiging franchisenemer – wie krijgt de uitverkoopopbrengst?

In het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland d.d.12 oktober 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5061 (Bewindvoerder/Expert Groep en Rabobank) stond de vraag centraal of de franchisegever tezamen met de bank

Column Franchise+ – mr. Th.R. Ludwig: “Rechter: zorgplicht franchisegever vergelijkbaar met die van een bank”

Diverse uitspraken in 2016 hebben duidelijk gemaakt hoe hoog de zorgvuldigheidsnorm voor een franchisegever jegens zijn franchisenemers ligt.

Gebruik van internet en sociale media: rechter verruimt mogelijkheden franchisenemers

De franchisenemer mag in beginsel niet worden verboden een eigen website te hebben om zijn producten of diensten tevens of zelfs uitsluitend via internet te verkopen.

Ga naar de bovenkant