Een nieuwe franchisegever tegen wil en dank
Fusies tussen franchiseorganisaties zijn allang geen uitzondering meer. Multivlaai/Limburgia, DA/DIO, Emté/Jumbo zijn daar recente voorbeelden van. Veelal wordt in goed onderling overleg met franchisenemers en hun verenigingen overleg gevoerd over het ineenschuiven van de formules. Deze consolidatie leidt veelal tot sterkere organisaties. So far so good. In de supermarktbranche, die zich kenmerkt door schaarste van goede locaties, kent die consolidatieslag echter sinds enkele jaren een bijzonder fenomeen; de juridische splitsing.
De supermarktorganisatie die een of meerdere vestigingspunten, die in handen zijn van franchisenemers, wil verkopen aan een concurrerende supermarktorganisatie, maar wel de (hoofd)huurrechten daarvan bezit, richt een nieuwe rechtspersoon op. Vervolgens brengt men enkel de huurovereenkomst daarin onder. Dat kan op grond van de wet betrekkelijk eenvoudig door het publiceren van die voorgenomen splitsing in een landelijk dagblad (een piepkleine advertentie in het Reformatorisch Dagblad volstaat) en het deponeren van de daarop betrekking hebbende stukken bij de Kamer van Koophandel. Toestemming van de huurder of zelfs het informeren daarvan is formeel niet vereist. Indien de franchisenemer, die in de regel die krant niet leest, noch dagelijks het handelsregister raadpleegt, dan niet binnen 30 dagen verzet aantekent bij de rechtbank, is de splitsing een feit. Niet zelden “vergeet” de supermarktorganisatie vanuit zijn zorgplicht de betrokken franchisenemer daarvan tijdig in kennis te stellen. Zodra de huurrechten na dertig dagen onomkeerbaar in de nieuwe rechtspersoon zijn ondergebracht meldt de concurrerende supermarktorganisatie zich bij de nietsvermoedende franchisenemer met een voorstel tot samenwerking. Die voelt uiteraard dan pas de hete adem in de nek van een huuropzegging indien tegen het voorstel nee wordt gezegd en aan de andere kant deelt de verkopend supermarktorganisatie doodleuk mee de formule te staken. De verkopend supermarktorganisatie weet op deze wijze een aardig zakcentje te verdienen aan de verkoop van een onderneming die niet de zijne is. Als spiegelbeeld weet de franchisenemer zich plotseling in een nogal afhankelijke onderhandelingspositie. Als je al een parallel zou willen trekken zou ik menen dat de franchisenemer wordt uitgehuwelijkt. Er moet nog maar blijken of er liefde volgt.
Is hier dan niets tegen te doen? Jawel! Het begint bij het besef van dit risico. In het nieuwe ROZ-model is in artikel 16 van de Algemene Bepalingen na een lobby van huurders in ieder geval de verplichting opgenomen van de verhuurder om de huurder tijdig te informeren over een splitsingsvoorstel. Echter, nagenoeg alle supermarktorganisaties hanteren andere huurvoorwaarden, waarbij dergelijke informatieplichten nog steeds zorgvuldig buiten de deur worden gehouden. Verder dienen franchisenemers zich goed te realiseren bij het aangaan van de samenwerking dat zij afspraken kunnen maken waarbij het recht op splitsing kan worden uitgesloten. Een dergelijke uitsluiting waarborgt dat men tegen wil en dank aan de concurrent wordt verkocht.
Met name pandeigenaren – en ook dat zijn door het gebruik van in-/uithuurconstructies niet zelden (voormalig) franchisenemers – dienen bij het aangaan van huurovereenkomst met supermarktorganisaties alert te zijn op het “kwartetten” met vestigingspunten door hun eigen franchisegever. Dat is te realiseren door in de huurovereenkomst de bevoegdheid tot splitsing uit te sluiten.
Mr J. Sterk – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren? Ga naar sterk@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Supermarktbrief – 25
Supermarktnieuwsbrief nr. 25
De toetsingsmaatstaf voor franchiseprognoses – d.d. 29 mei 2019 – mr. A.W. Dolphijn
Het hof Den Bosch heeft op 19 maart 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1037, de rechtspraak van de Hoge Raad over prognose bij franchising op een rij gezet.
Arbitrage binnen franchise: een te hoge drempel? – mr. M. Munnik
Bij het aangaan van een overeenkomst is het voor partijen mogelijk – in afwijking van de wet - om een bevoegde rechter aan te wijzen. Dit geldt ook voor de franchiseovereenkomst. Van deze mogelijkheid
Beroep franchisenemer op dwaling wegens ondeugdelijke prognoses en gebrek aan ondersteuning verworpen – d.d. 25 april 2019 – mr. K. Bastiaans
Het Hof ’s-Hertogenbosch oordeelde (ECLI:NL:GHSHE:2019:697) over de vraag of het enkele feit dat prognoses niet zijn uitgekomen, de conclusie rechtvaardigt dat de franchisenemer tekort is gedaan...
Artikel De Nationale Franchise Gids: “Steeds meer bescherming tegen ronselen franchisenemers” – d.d. 2 april 2019 – mr. A.W. Dolphijn
Steeds vaker blijkt dat geronselde franchisenemers beschermd kunnen worden op basis van de Wet Acquisitiefraude.
De franchisenemersvereniging en de binding van franchisenemers – Contracteren 2019, nr. 1
Een bijdrage over veelvoorkomende bepalingen in franchiseovereenkomsten waarbij is bepaald dat een franchisenemer verplicht lid is van een franchisenemersvereniging.