Economische tegenwind en zorgplicht: soms een moeizame verhouding
Franchiseformule, zorgplicht, franchisegever, franchisenemer
De vakpers, zowel als de meer algemene media staan er bol van: de detailhandel staat zwaar onder druk als gevolg van de aanhoudende economische malaise. Een blik in de gemiddelde winkelstraat in Nederland, zeker in kleine tot middelgrote plaatsen, bevestigt een en ander helaas maar al te duidelijk. De recente discussies in de media rondom het warenhuis V&D spreken ook boekdelen. De consument houdt de hand op de knip, retailend Nederland merkt daarvan de gevolgen.
Keer op keer echter blijkt ook dat deze stelling niet zo eenduidig is. Naast alle malaise zijn er ook telkens weer voorbeelden van retailorganisaties die wel succes boeken, ook in deze periode van tegenwind. Diverse franchiseorganisaties in de foodsector zijn daarvan een goed voorbeeld, doch ook in zwaar onder vuur liggende sectoren als de kledingbranche zijn voorbeelden te noemen van (franchise) organisaties die het tegen het heersende tij in gewoon goed doen. De intrigerende vraag is dan natuurlijk: waarom doen zij het wel goed en anderen niet?
En met name in franchiseverhoudingen komt daar nog eens bij: wat mag een franchisenemer verwachten van zijn franchisegever waar het betreft het tegengaan van economische tegenwind.
Geheel eenduidig laat die vraag zich natuurlijk niet beantwoorden. Wel lijkt keer op keer een oude evolutionaire wijsheid op de situatie van toepassing: het zijn niet zozeer de sterken die overleven, doch degenen die zich weten aan te passen. In de praktijk blijkt keer op keer de juistheid van dit principe. Franchiseketens die weten mee te gaan met de maatschappelijke trend, zich dynamisch en veranderingsgezind opstellen en bereid zijn vernieuwend te denken, hebben een aanzienlijk grotere kans op succes en overleving dan organisaties die dat niet doen. Op zichzelf is dit natuurlijk een algemene commerciële wijsheid, doch in de praktijk blijkt een en ander toch niet altijd even eenvoudig.
Daarbij komt dat een franchiseorganisatie te maken heeft met franchisenemers, die ook bereid moeten zijn mee te bewegen met de door de franchisegever gewenste veranderingen. Dan komt het aan op tijdige en adequate communicatie en het inzichtelijk maken van de noodzaak van de bedoelde veranderingen.
Andersom komt echter ook voor: een franchisegever die eenvoudigweg niet meebeweegt en alles, simpel gezegd, bij het oude laat. In de praktijk gaan dergelijke situaties nogal eens gepaard met steeds luider wordende waarschuwingen van de zijde van de franchisenemers, al dan niet verenigd in een vereniging of een franchiseraad. De resultaten van franchisenemers lopen steeds verder terug, en in sommige gevallen is het enige dat in zulke situaties van franchisegeverszijde wordt gedaan, het steeds harder incasseren van openstaande vorderingen, zonder verder serieus of diepgaand naar het concept te kijken.
Natuurlijk past op deze plaats nuance: het is zeker niet zo dat wanneer een kleine groep franchisenemers veranderingen wenst, terwijl de keten in den brede prima draait, die kleine groep de waarheid in pacht heeft. Er zijn echter diverse situaties denkbaar waarin de gehele keten afglijdt, ondanks allerlei waarschuwingen vanuit de mensen uit het veld. Een dergelijke situatie kan wel degelijk ook juridische consequenties hebben. Immers, franchisenemers zijn in wezen ook “klant” van hun franchisegever en mogen het nodige verwachten, juist waar het betreft de ontwikkeling van het franchiseconcept. Stel, een franchiseorganisatie doet in cassettebandjes een wat archaïsch voorbeeld, maar toch. Het domweg vasthouden aan dat product, ondanks duidelijke signalen dat een dergelijk product niet meer verkoopbaar is, kan als toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de franchiseovereenkomst worden gekwalificeerd, en is daarmee schadeveroorzakend voor de franchisenemers. In elk geval zou daarmee in ernstige mate de zorgplicht van de franchisegever jegens de franchisenemers worden verzaakt. Het behoeft weinig fantasie om alternatieven voor cassettebandjes te bedenken. De hedendaagse praktijk laat helaas diverse van dergelijke voorbeelden zien, waarbij aanpassing en een dynamische benadering van de markt wel mogelijk is, maar niet gebeurt. Dat kan, op enig moment, zoals gesteld een juridische component krijgen in de vorm van toerekenbare tekortkoming en zorgplicht discussies.
Sterk zijn is mooi, doch aanpassen is vaak noodzakelijk en beter.
Mr D.L. van Dam – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Ga naar vandam@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Ludwig & Van Dam in Distrifood over de toekomst van zelfstandig supermarktondernemers
Inmiddels staat bij veel winkeliers het water echter aan de ...
Geen standstill-periode bij voorafgaande samenwerking op basis van dezelfde formule
De rechtbank Den Haag heeft op 29 december 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:20931, ...
Standstill periode: vier weken is en blijft vier weken!
Standstill periode: vier weken is en blijft vier weken! ...
Strikte toepassing standstill-periode
In een vonnis van de rechtbank Den Haag 8 november ...
Ludwig & Van Dam in De Telegraaf: Voor franchisers breken onzekere tijden aan als formule failliet gaat
In de Financiële Telegraaf van 9 februari 2024 gaf Alex ...
De gebonden franchisenemer
Soms wordt er gesproken over een gebonden franchisenemer. Het ...