E-mailverkeer tussen franchisegever en franchisenemer

Als een discussie uit de hand loopt en er werkelijk een conflict ontstaat, kan de communicatie dan blijven verlopen via de e-mail?

Als franchisenemer of franchisegever kent u wellicht de situatie wel waarin u een vraag of opmerking heeft op de handelswijze van franchisegever of franchisenemer. Uiteraard pakt u dan de telefoon om de kwestie te bespreken of stuurt u een mailtje om op informele wijze de vraag te stellen of uw opmerking te plaatsen. Vaak zal de vraag worden beantwoord of uw opmerking worden opgepakt.
Soms echter is uw eerste vraag of opmerking het begin van een discussie die soms hoog op kan lopen. Uiteraard blijft die discussie via de e-mail verlopen, dat verloopt immers makkelijk en snel.
Ja, op zich kan dat, maar verstandig is dit niet altijd. E-mails kunnen worden uitgeprint en als zodanig gelden als bewijs van gewisselde standpunten en in een procedure worden ingebracht. Dit betekent niet dat een rechter ook altijd aan de inhoud van de e-mail is gebonden. Omdat een e-mail vrij eenvoudig kan worden aangepast, wordt aan een e-mail minder bewijskracht toegekend dan aan bijvoorbeeld brieven. Hoewel een e-mail zorgt voor een schriftelijke vastlegging, blijft het dus voor sommige berichten aan uw franchisegever raadzaam dat per brief te doen. Dat gaat dan met name om de brief waarin u uw franchisegever aansprakelijk stelt, of andere essentiële zaken aan de orde stelt.

Als een e-mail als bewijs kan gelden, waarom zou u dan nog via een brief communiceren? Onder een brief zet u een handtekening. Dat is een belangrijk verschil met een e-mail. Met een handtekening onder de brief geeft u aan dat u instemt met de inhoud en verzending van de brief. De brief kan bovendien aangetekend worden verzonden of per fax worden verzonden. In beide gevallen heeft u bovendien een ontvangstbewijs. Over deze bewijzen van ontvangst is inmiddels in de jurisprudentie wel uitgemaakt dat deze ook als zodanig worden aanvaard.
Het is ook mogelijk via de e-mail een bevestiging te vragen of een elektronische handtekening te plaatsen. Hiervan staat echter niet vast dat deze ook als een bewijs van echtheid of als bewijs van ontvangst worden aanvaard. Dit is voorla aan de orde indien de gehele transactie tussen partijen elektronisch is verlopen.

Het is dus goed om bij een discussie tussen franchisenemer en franchisegever zo veel als mogelijk vast te leggen en daarbij kan dus gebruik worden gemaakt van de e-mail. Indien nodig kunnen de uitgeprinte e-mails als bewijs dienen. Wanneer het gaat om essentiële zaken als overeenkomsten, afspraken, of aansprakelijkstellingen is het echter aan te raden deze middels een brief te verzenden en bij voorkeur te zorgen voor een ontvangstbewijs door de brief aangetekend of per post te verzenden.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Arbitrage binnen franchise: een te hoge drempel? – mr. M. Munnik

Bij het aangaan van een overeenkomst is het voor partijen mogelijk – in afwijking van de wet - om een bevoegde rechter aan te wijzen. Dit geldt ook voor de franchiseovereenkomst. Van deze mogelijkheid

Beroep franchisenemer op dwaling wegens ondeugdelijke prognoses en gebrek aan ondersteuning verworpen – d.d. 25 april 2019 – mr. K. Bastiaans

Het Hof ’s-Hertogenbosch oordeelde (ECLI:NL:GHSHE:2019:697) over de vraag of het enkele feit dat prognoses niet zijn uitgekomen, de conclusie rechtvaardigt dat de franchisenemer tekort is gedaan...

Door mr. K. Bastiaans|25-04-2019|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Prognose-problematiek, Uitspraken & actualiteiten|Label: , |

Artikel De Nationale Franchise Gids: “Steeds meer bescherming tegen ronselen franchisenemers” – d.d. 2 april 2019 – mr. A.W. Dolphijn

Steeds vaker blijkt dat geronselde franchisenemers beschermd kunnen worden op basis van de Wet Acquisitiefraude.

Door Alex Dolphijn|02-04-2019|Categorieën: Franchise overeenkomsten, Uitspraken & actualiteiten|Label: |

De franchisenemersvereniging en de binding van franchisenemers – Contracteren 2019, nr. 1

Een bijdrage over veelvoorkomende bepalingen in franchiseovereenkomsten waarbij is bepaald dat een franchisenemer verplicht lid is van een franchisenemersvereniging.

Misleiding bij de werving van een franchisenemer?

Een uitspraak over de vraag of de franchisegever bij de werving van een franchisenemer een onjuiste voorstelling van zaken gegeven had.

Franchisegever aansprakelijk voor prognoses afkomstig van derde – d.d. 6 maart 2019 – mr. M. Munnik

Volgens vaste rechtspraak handelt een franchisegever onrechtmatig jegens haar franchisenemer wanneer een franchisegever zelfstandig op onzorgvuldige wijze onderzoek uitvoert en als gevolg daarvan...

Ga naar de bovenkant