Distributieovereenkomst of agentuurovereenkomst: zoek de verschillen
Rechtbank Den Haag
Onlangs is door de rechtbank te Den Haag uitspraak gedaan of er sprake was van een distributieovereenkomst (dit kan bijvoorbeeld een franchiseovereenkomst zijn) of een agentuurovereenkomst. Het onderscheid tussen een distributieovereenkomst (franchiseovereenkomst en een agentuurovereenkomst) is naar Nederlands recht vooral hierin gelegen dat een agent puur in opdracht van zijn principaal (opdrachtgever) bemiddeld bij de totstandkoming van de overeenkomsten tussen de principaal en de klant, terwijl een distributeur (franchisenemer) daarentegen op eigen naam en voor eigen rekening en risico producten inkoopt en vervolgens doorverkoopt.
Het onderscheid is van groot belang in verband met tal van wettelijke verplichtingen die voor een agent gelden, daar waar die voor een distributeur (franchisenemer) niet zonder meer gelden, tenzij franchisenemer en franchisegever dit in hun franchiseovereenkomst hebben geregeld. Indien er sprake is van bemiddeling tussen de agent (dit kan tevens een franchisenemer zijn) en, zoals hierboven gesteld de principaal (opdrachtgever, het bedrijf in kwestie) en de consument, is er onder omstandigheden tevens sprake van aanspraak op wettelijke goodwill bij beëindiging van de overeenkomst tussen de agent en de principaal. Dit is fundamenteel anders bij een distributieovereenkomst, waar dit wettelijk recht ontbreekt. Bij beëindiging van de distributieovereenkomst of agentuurovereenkomst ontstaan dus andere rechten en verplichtingen voor partijen. Overigens blijkt in de praktijk dat de stelsels ook samen kunnen gaan. Er is dan bijvoorbeeld sprake van een franchiseovereenkomst met agentuurelementen of andersom. Dit is zeer wel mogelijk, waarbij door franchisenemer / agent en franchisegever / principaal wel diverse keuzes dienen te maken met betrekking tot hun contractsmogelijkheden. De keuzes worden daarbij beperkt, aangezien op grond van de wet niet alle agentuurbepalingen terzijde kunnen worden geschoven, zo dit al wenselijk zou zijn. In deze zaak oordeelde de rechtbank dat er sprake was van een distributieovereenkomst, hetgeen diverse consequenties kan hebben voor partijen bij eventuele afwikkeling van hun relatie op termijn.
Mr Th.R. Ludwig – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten,franchise juridisch advies Wilt u reageren? Mail naar ludwig@ludwigvandam.nl
Andere berichten
Column Franchise+ – mr. J Sterk: “Rechtbank veroordeelt fastfoodketen tot verlenging franchiseovereenkomst
De zaak speelt begin dit jaar. De franchisenemer weigert al jaren de bij verlenging aangeboden nieuwe franchiseovereenkomst te ondertekenen aangezien deze een verslechtering van zijn rechtspositie met
Geen geldig non-concurrentiebeding voor franchisenemer
Op 18 november 2016 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2016:7754, een vonnis gewezen in de kwestie waarbij aan de orde was of de franchisenemer gehouden
Franchise & Recht nr. 5 – Wet Acquisitiefraude en franchising
Per 1 juli 2016 is de Wet Acquisitiefraude ingevoerd. Hiermee zijn onder meer wijzigingen aangebracht in artikel 6:194 BW.
Moet een franchisenemer een nieuw model-franchiseovereenkomst accepteren?
De rechtbank Rotterdam heeft op 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457 in kort geding geoordeeld over de vraag of franchisegever Bram Ladage de franchiseovereenkomst met haar franchisenemer had
Verplichte (marktconforme) inkoopprijzen voor franchisenemers
In hoeverre kan een franchisegever afspraken wijzigen over de (marktconforme) inkoopprijzen van de goederen die de franchisenemers verplicht zijn in te kopen?
Bestuurdersaansprakelijkheid van een franchisenemer na falend beroep op ondeugdelijke prognose.
Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 11 juli 2017 een beslissing genomen over de vraag of de franchisegever met succes de bestuurder van een b.v. kon aanspreken voor het niet-nakomen van de