De rechtbank Overijssel heeft op 17 augustus 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:2385, een kwestie beslecht waarin onder meer de vraag was of de wettelijke standstill-periode in acht genomen had moeten worden. De standstill-periode houdt in dat de franchisegever minstens vier weken voorafgaand aan het sluiten van de franchiseovereenkomst alle relevante informatie verstrekt aan de beoogd franchisenemer. Als dat niet gebeurd is, dan kan de gesloten franchiseovereenkomst ongeldig zijn.

De rechtbank oordeelt dat, hoewel de overeenkomst als franchiseovereenkomst kwalificeert, er geen sprake is van de schending van de wettelijke standstill-periode. De wettelijke standstill-periode bij franchiseovereenkomsten is, als onderdeel van de zogeheten ‘Wet franchise’, op 1 januari 2021 in werking getreden en is op grond van het overgangsrecht per diezelfde datum (grotendeels) direct van toepassing geworden. De franchiseovereenkomst in deze kwestie is op 21 november 2020 gesloten. Dit betekent dat, ook al is de standstill-periode niet in acht genomen, deze op het moment van het sluiten van de franchiseovereenkomst nog niet dwingendrechtelijke was vereist. De rechtbank oordeelde dat de franchiseovereenkomst geldig is afgesloten.

mr. A.W. Dolphijn
Ludwig & Van Dam advocaten, franchise juridisch advies.
Wilt u reageren? Mail dan naar dolphijn@ludwigvandam.nl

Andere berichten

Artikel in Entree: “Nieuwe eigenaar”

“De horecaonderneming waar ik werk is overgenomen. De nieuwe eigenaar zegt nu dat ik niet meer voor hem hoef te werken, maar kan hij mij als werknemer weigeren?”

Bestuurdersaansprakelijkheid bij afwikkeling franchiseovereenkomst

Kan in privé de bestuurder van een franchisenemer-rechtspersoon aansprakelijk zijn jegens de franchisegever, indien de franchisenemer-rechtspersoon ten onrechte zaken niet aan de franchisegever

Artikel in Entree: “Huurprijzen”

“De verhuurder verhoogde jaarlijks de prijzen van het pand, maar sinds 2 jaar doet hij dit niet meer, misschien vergeet hij het wel. Mag hij een achterstallig bedrag later alsnog opeisen?”

Column Franchise + – mr. Th.R. Ludwig: “Op weg naar risicoaansprakelijkheid”

Onlangs heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een prognosekwestie.

Geen geldig beroep op non-concurrentiebeding bij franchising

De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland heeft op 28 februari 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:1469, beslist over de vraag of een franchisenemer gehouden kon worden aan een non-concurrentiebeding.

Structureel ondeugdelijke omzetprognoses van de franchisegever

De rechtbank Limburg heeft op 15 maart 2017 in acht vergelijkbare vonnissen (waaronder ECLI:NL:RBLIM:2017:2344) de franchiseovereenkomsten van diverse franchisenemers van de P3-franchiseformule

Ga naar de bovenkant