De hardheid van een concurrentiebeding in faillissement
De meeste franchise-overeenkomsten bevatten post-contractuele concurrentiebedingen, inhoudende dat de voormalig franchisenemer niet actief mag zijn in de branche waarin hij werkzaam is, al dan niet beperkt tot de voormalige locatie, het exclusieve gebied, of nog ruimere aanduiding. Werkt dit beding nu ook indien de franchisegever failliet gaat?
Bij een faillissement van de franchisegever treedt de curator in de rechten van de voormalig franchisegever. De curator behartigt de belangen van iedereen die betrokken is bij het faillissement, waaronder de schuldeisers. In zijn hoedanigheid is de curator gerechtigd nakoming te vorderen van het post-contractuele beding van non-concurrentie. Anders dan vaak gedacht wordt, wordt de franchisenemer dus niet ontslagen uit zijn non-concurrentiebedingverplichtingen op grond van het feit dat de franchisegever failliet is gegaan.
Een faillissement ontstaat echter niet zomaar. Niet zelden zijn de gedragingen van de franchisegever relevant voor de oorzaak van het faillissement. Is dat het geval, dan lijden de franchisenemers schade die in beginsel toe te rekenen valt aan de franchisegever. Deze lijn kan dan worden doorgetrokken naar de curator. De franchisenemers kunnen de curator dus aanspreken met betrekking tot de geleden schade. Voor het succesvol aanspreken van de curator is dan wel een belangrijke voorwaarde dat de boedel het nodige verhaal biedt. Dat is lang niet altijd het geval. Het is echter voor franchisenemers wel degelijk mogelijk het nodige tegenover het inroepen van het non-concurrentiebeding door de curator te stellen. In de praktijk leidt dit meestal tot overleg tussen de curator en de franchisenemers waarbij een voor alle partijen bevredigende regeling wordt getroffen. Alhoewel, een bevredigende regeling wordt bij een faillissement nooit echt gerealiseerd. Voor alle partijen is schade ontstaan, en meestal zit er weinig anders op dan de negatieve gevolgen zo veel mogelijk te beperken. Alerte franchisenemers doen er dan ook verstandig aan bij een naderend faillissement de juiste stappen te zetten, zoals eerder in deze rubriek is geschetst.
Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies
Andere berichten
Artikel in Entree: “Bedrijfsnaam”
“Ik heb een prachtige naam bedacht voor mijn horecaonderneming en heb hier de nodige kosten voor gemaakt. Nu is er een andere ondernemer die vrijwel dezelfde gaat gebruiken. Mag dat wel?”
Zorgplicht bank bij franchiseovereenkomsten
Het gerechtshof Den Haag heeft op 23 mei 2017, EQLI:NL:GHDHA:2017:1368, zich moeten uitlaten over de vraag of de bank een aspirant-franchisenemer had moeten waarschuwen, in verband met het
Artikel in Entree: “Op staande voet”
“Kan ik een werknemer op staande voet ontslaan als hij iets onbenulligs steelt, bijvoorbeeld etenswaren die over de houdbaarheidsdatum heen zijn?”
Arbitragebeding in franchiseovereenkomst soms onhandig
De rechtbank Gelderland heeft op 20 juli 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:4868 een uitspraak gedaan over de geldigheid van een afspraak in een franchiseovereenkomst, waarbij geschillen beslecht zouden worden
Supermarktbrief – 18
Kan een ondernemer verplicht worden een andere supermarktformule te gaan exploiteren?
Artikel in Entree: “Nieuwe eigenaar”
“De horecaonderneming waar ik werk is overgenomen. De nieuwe eigenaar zegt nu dat ik niet meer voor hem hoef te werken, maar kan hij mij als werknemer weigeren?”