De hardheid van een concurrentiebeding in faillissement

De meeste franchise-overeenkomsten bevatten post-contractuele concurrentiebedingen, inhoudende dat de voormalig franchisenemer niet actief mag zijn in de branche waarin hij werkzaam is, al dan niet beperkt tot de voormalige locatie, het exclusieve gebied, of nog ruimere aanduiding. Werkt dit beding nu ook indien de franchisegever failliet gaat?
Bij een faillissement van de franchisegever treedt de curator in de rechten van de voormalig franchisegever. De curator behartigt de belangen van iedereen die betrokken is bij het faillissement, waaronder de schuldeisers. In zijn hoedanigheid is de curator gerechtigd nakoming te vorderen van het post-contractuele beding van non-concurrentie. Anders dan vaak gedacht wordt, wordt de franchisenemer dus niet ontslagen uit zijn non-concurrentiebedingverplichtingen op grond van het feit dat de franchisegever failliet is gegaan.

Een faillissement ontstaat echter niet zomaar. Niet zelden zijn de gedragingen van de franchisegever relevant voor de oorzaak van het faillissement. Is dat het geval, dan lijden de franchisenemers schade die in beginsel toe te rekenen valt aan de franchisegever. Deze lijn kan dan worden doorgetrokken naar de curator. De franchisenemers kunnen de curator dus aanspreken met betrekking tot de geleden schade. Voor het succesvol aanspreken van de curator is dan wel een belangrijke voorwaarde dat de boedel het nodige verhaal biedt. Dat is lang niet altijd het geval. Het is echter voor franchisenemers wel degelijk mogelijk het nodige tegenover het inroepen van het non-concurrentiebeding door de curator te stellen. In de praktijk leidt dit meestal tot overleg tussen de curator en de franchisenemers waarbij een voor alle partijen bevredigende regeling wordt getroffen. Alhoewel, een bevredigende regeling wordt bij een faillissement nooit echt gerealiseerd. Voor alle partijen is schade ontstaan, en meestal zit er weinig anders op dan de negatieve gevolgen zo veel mogelijk te beperken. Alerte franchisenemers doen er dan ook verstandig aan bij een naderend faillissement de juiste stappen te zetten, zoals eerder in deze rubriek is geschetst.

Ludwig & Van Dam franchise advocaten, franchise juridisch advies

Andere berichten

Koppeling franchiseovereenkomst en huurovereenkomst onzeker? – d.d. 14 oktober 2019 – mr K. Bastiaans

Het is binnen een franchiserelatie geen uitzondering dat partijen overeenkomen dat de franchiseovereenkomst en de huurovereenkomst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

Door mr. K. Bastiaans|14-10-2019|Categorieën: Franchise-kenniscentrum/ Nationale Franchise- en Formulebrief-publicaties|

Beëindiging franchiseovereenkomst bij wijzigingen in gehuurde winkelruimte – 27 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn

Opzegging van een franchiseovereenkomst in het licht van het substantieel wijzigen van de gehuurde winkelruimte.

Artikel De Nationale Franchisegids: “Verdeling van (potentiële) klanten verboden?” – 17 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn

Binnen veel franchiseorganisaties worden afspraken gemaakt over de werving van (potentiële) klanten in een bepaald gebied.

Rayonbescherming geen bescherming tegen beëindiging wegens dringend eigen gebruik – d.d. 17 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn

Kan franchisegever als verhuurder de huurovereenkomst beëindigen wegens dringend eigen gebruik, in de zin van rayonbescherming, terwijl dit op grond van de franchiseovereenkomst uitgesloten zou zijn.

Door Alex Dolphijn|17-09-2019|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|Label: , , , , |

Onredelijke vergoeding bij einde franchiseovereenkomst – d.d. 17 september 2019 – mr. A.W. Dolphijn

In sommige franchiseovereenkomsten is bedongen dat de franchisenemer bij beëindiging van de franchiseovereenkomst altijd minimaal een bepaald bedrag aan kosten verschuldigd is aan de franchisegever.

Door Alex Dolphijn|17-09-2019|Categorieën: Uitspraken & actualiteiten|Label: |
Ga naar de bovenkant